Nederlands - les 3.4 - examentraining schrijven
1 / 35
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een schrijfschema?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Vragen?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat vond je van het maken van een schrijfschema?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Wat is ook alweer de indeling van een zakelijke brief?
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
En hoe ziet een zakelijke e-mail eruit qua indeling?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een betoog en een beschouwing?
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
De mening van de schrijver bij een beschouwing komt...
A
Niet naar voren in de tekst
B
Staat centraal in de tekst
C
Komt alleen in het begin voor in de tekst
D
Komt summier naar voren, vooral in het slot.
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een drogreden?
A
Een foutief standpunt
B
Een foutieve stelling
C
Een foutief argument
D
Een manier om mensen te manipuleren
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Waaraan voldoet een 'goed' argument?
