10. Reken de volgende concentraties uit:
a.In 150 g water los je 50 g suiker op. Wat is de suikerconcentratie in % (m/m)?
b.In 36 g alcohol los je 4 g kamfer op. Wat is de kamferconcentratie in % (m/m)?
11.Je hebt 750 ml boorwater nodig. Je gebruikt daarvoor 10 ml boorzuur. Bereken de sterkte van het boorwater in % (v/v).
12.Je maakt een zoutoplossing van 6.000 ml. Je gebruikt hiervoor 500 gram zout. Bereken de sterkte van de zoutoplossing in % (m/v).
13.Je maakt een suikeroplossing van 750 ml. Je gebruikt daarvoor 325 g suiker. Bereken de sterkte van de suikeroplossing in % (m/v).
14.In 225 g water los je 75 g suiker op. Wat is de suikerconcentratie in % (m/m)?
15.Gedroogd natriumsulfaat mag maximaal 0,450 ‰ (g/g) Zn bevatten. Bij een test op Zn wordt in 1.000 g van de grondstof 320 mg Zn gevonden. Voldoet de grondstof aan de gestelde eis?
16.Meng 5 ml absolute alcohol (= 100 % alcohol) en water. Vul het mengsel met water aan tot 80 ml. Wat is de alcoholconcentratie in % (v/v)?