In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Testweek Grammar
Unit 6 and 7
past simple vs present perfect
past simple vs past perfect
second conditional
Slide 1 - Tekstslide
past simple
vs
present perfect
Slide 2 - Tekstslide
Past simple
gebruik / vorm / ezelsbruggetje
Slide 3 - Tekstslide
past simple:bevestigen
- Gebruik: - verleden > helemaal voorbij - je weet wanneer het gebeurde
- het is afgesloten / afgerond
- Vorm: - regelmatige werkwoorden + ed - onregelmatige werkwoorden > 2e rijtje
Slide 4 - Tekstslide
past simple: vragen en ontkennen
- Vorm: - Did + hele werkwoord
- Vorm: - didn't (did not) + hele werkwoord
Vragen:
Ontkennen:
Slide 5 - Tekstslide
past simple: ezelsbruggetje
Waldy
When, Ago, Last ... , Days/Dates, Yesterday/Year
Slide 6 - Tekstslide
Past Simple of to work?
A
works
B
worked
C
working
Slide 7 - Quizvraag
Past Simple of to see?
A
saw
B
seen
C
see
D
seed
Slide 8 - Quizvraag
Present perfect
gebruik / vorm / ezelsbruggetje
Slide 9 - Tekstslide
present perfect:gebruik en vorm
- Gebruik: - verleden begonnen, nu nog bezig - verleden gebeurd, nu nog merkbaar - ervaringen - Vorm: - have / has (he-she-it) + voltooid deelwoord - regelmatige werkwoorden + ed - onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje
Slide 10 - Tekstslide
present perfect:ezelsbruggetje
FYNE JAS
For, Yet, Never, Ever Just, Already (Always), Since
Slide 11 - Tekstslide
past simple:
- voorbij
- je weet wanneer
- WALDY
- w.w. + ed
- 2e rijtje
- ? = did + w.w.
- - = didn't + w.w.
present perfect:
- nog bezig / merkbaar
- ervaringen
- FYNE JAS
- have/has + w.w. + ed
- have/has + 3e rijtje
- he/she/it = has
- I/you/we/they = have
past simplevs.present perfect
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
They (to be) home last night
Slide 14 - Open vraag
He (live) here since 1990.
Slide 15 - Open vraag
The dog (to bite) the man yesterday.
Slide 16 - Open vraag
I (just / to finish) building this car.
Slide 17 - Open vraag
He (to play) videogames since he was a child.
Slide 18 - Open vraag
She (to buy) an umbrella yesterday.
Slide 19 - Open vraag
past simple
vs
past perfect
Slide 20 - Tekstslide
Past perfect
gebruik / vorm
Slide 21 - Tekstslide
past perfect:gebruik en vorm
- Gebruik:
om aan te geven dat iets langer geleden gebeurde (past perfect) dan een andere gebeurtenis.(past simple)
- Vorm: - had + voltooid deelwoord
- regelmatige werkwoorden + ed - onregelmatige werkwoorden > 3e rijtje
Slide 22 - Tekstslide
past perfectvspast simple
Slide 23 - Tekstslide
The wind ____ (to blow) away the leaves that we ____ (to collect) .
Slide 24 - Open vraag
She ____ (to throw) away the letter that she ____ (to write) .
Slide 25 - Open vraag
They ____ (to not know) where to meet because nobody ____ (to tell) them.
Slide 26 - Open vraag
It ____ (to be) cloudy for days before it finally ____ (to begin) to rain.
Slide 27 - Open vraag
second
conditional
Slide 28 - Tekstslide
Second conditional
vorm:
If + past simple , would + hele ww
(of andersom)
gebruik:
om te praten over dingen die (waarschijnlijk) niet gaan gebeuren
Slide 29 - Tekstslide
Second conditional
If the weather wasn't so bad, we would go to the park.
Slide 30 - Tekstslide
If I saw a UFO, I ___________ (take) a photo!
A
take
B
took
C
would take
D
would have taken
Slide 31 - Quizvraag
If he ____(be) hungry, he ____ (eat) more.
Slide 32 - Open vraag
If Julie....(like) chocolate, I ....(give) her some.
Slide 33 - Open vraag
She ______ (pass) her exam if she _______(study) more.
Slide 34 - Open vraag
I ______ (buy) a castle if I _______(be) the queen!