NAT GS H4 H7 7.3 De Franse Revolutie

De Franse Revolutie (1789-1799)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De Franse Revolutie (1789-1799)

Slide 1 - Tekstslide

"Het ontstaan van de Franse Revolutie"
Beantwoord de volgende vragen in je schrift:
  1. Waarom riep Lodewijk XVI de Staten-Generaal bijeen?
  2. Waarom ontstond er ruzie in de Staten-Generaal?


Slide 2 - Tekstslide


De Staten-Generaal is een bijeenkomst van vertegenwoordigers van de drie standen.
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

stemgedrag
Wij willen per stand stemmen
Wij willen per afgevaardigde stemmen
Wij willen per stand stemmen

Slide 4 - Sleepvraag


De Franse Revolutie vond alleen in Parijs plaats.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag


Frankrijk werd een constitutionele monarchie; dat betekent...
A
wel een koning, geen grondwet
B
een koning en een grondwet
C
geen koning, wel een grondwet
D
geen koning en geen grondwet

Slide 6 - Quizvraag

Van monarchie naar Keizerrijk
  1. Waarom ging de Nationale Vergadering over tot algemeen mannenkiesrecht?
  2. Welk gevolg had de invoering van het algemeen mannenkiesrecht?
Schrijf vragen en antwoorden op in je schrift!

Slide 7 - Tekstslide

over de guillotine
Dokter Guillotin achtte mechanische onthoofding de meest humane en pijnloze vorm van terechtstelling. In een toespraak op 28 november 1789 beweerde hij zelfs dat de “patiënt” daarbij nauwelijks “een gevoel van koelte” in de hals zou merken. 

Slide 8 - Tekstslide


Robespierre was een volgeling van Rousseau
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag


Robespierre vond dat zijn regering de Algemene Wil van het volk vertegenwoordigde
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag


Robespierre werd zelf geen slachtoffer van de Terreur
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Lees het laatste tekstblok op p.88

  1. Noteer in je schrift de volgende jaartallen: 1799, 1804, 1812 en 1815
  2. Zet achter elk jaartal wat het met Napoleon te maken heeft.

Slide 12 - Tekstslide


Napoleon pleegde in 1799 een staatsgreep, zijn actie was illegaal.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Lees: "Ter discussie: Napoleon, reactionair of revolutionair"
Noem telkens een argument om Napoleon te zien:
– als een reactionair,
– als een revolutionair en
– als een verlicht absoluut vorst



Schrijf vragen en antwoorden op in je schrift!

Slide 14 - Tekstslide