2.2 Het dagboek van de aarde

2.2 Het dagboek van de aarde


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

2.2 Het dagboek van de aarde


Slide 1 - Tekstslide

Herhaling quiz 2.1


Slide 2 - Tekstslide

Wat bepaalde in het verleden met name de hoeveelheid CO2 op aarde
A
Fabrieken
B
Permafrost
C
Vulkanen
D
Uitlaatgassen

Slide 3 - Quizvraag

Welk verband is er tussen hoeveelheid CO2 in atmosfeer en temperatuur
A
Hoe meer hoe warmer
B
Hoe meer hoe kouder
C
Hoe minder hoe kouder
D
Hoe minder hoe warmer

Slide 4 - Quizvraag

Bij een lage zeespiegel is veel land zichtbaar.

Wat is de relatie tussen temperatuur - hoogte zeespiegel en - hoeveelheid land boven zeespiegel?
A
Warm - lage zeespiegel - weinig land zichtbaar
B
Warm - hoge zeespiegel - weinig land zichtbaar
C
Koud - hoge zeespiegel - veel land zichtbaar
D
Koud - lage zeespiegel - veel land zichtbaar

Slide 5 - Quizvraag

Lesdoelen 
Aan het eind van de les kan je:
1... in stappen uitleggen hoe een fossiel in een gesteente terechtkomt
2... uitleggen waarom bodemlagen en fossielen veel kunnen vertellen over de geologische geschiedenis van de aarde 
3... de 3 soorten gesteenten (stollings-, sediment- en metamorfe gesteenten) beschrijven en hiervan een voorbeeld noemen
4... Het verschil tussen relatieve ouderdom en absolute ouderdom (van een gesteentelaag) uitleggen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Wat is een fossiel?
A
Beide
B
Een versteend overblijfsel van een skelet
C
De afdruk van een dier of plant
D
Geen van beide

Slide 8 - Quizvraag

In het filmpje vertelt Arjan Postma over een fossiele boom. Hij vertelt dat een boomstam niet zo maar een fossiel wordt. Wat is de eerste stap voor de vorming van fossielen?

Slide 9 - Open vraag

Fossielen; hoe ontstaan ze?
Kan alleen als overleden dieren direct worden bedekt door een laag zand of klei.

Doordat deze zandlaag druk uitoefent op het skelet blijft het bewaard

Wanneer na lange tijd de zandlaag erodeert (afslijt) kan het fossiel aan / nabij de oppervlakte komen

Slide 10 - Tekstslide

Trilobiet

Slide 11 - Tekstslide

In het filmpje zagen we hele bekende
fossielen voorbij komen, vergelijkbaar
met de foto hiernaast.

Dit is een afbeelding van een:
A
Ammoniet
B
Trilobiet
C
Graptoliet
D
T-Rex

Slide 12 - Quizvraag

Wat vertelt een ammoniet ons?
Ammoniet: uitgestorven inktvisachtige die in een soort slakkenhuis woonde. 
  • leefden in de oceanen 
  • 240 - 65 miljoen jaar geleden
       --> dinotijdperk!
  • Als ammoniet sterft zinkt deze naar de bodem. Daar wordt het bedekt door lagen van zand. Zo ontstaat een fossiel. 

Slide 13 - Tekstslide

Wat vertelt een ammoniet ons?
Ammonieten zijn gidsfossielen: ze kwamen over 
de hele wereld voor. Heb je er één gevonden? Dan 
weet je dat de laag uit het dinotijdperk komt!


Je kunt ze bijv. op verschillende plekken vinden in Engeland, Frankrijk en Duitsland. Bijvoorbeeld bij de 'Dalle aux Ammonites' in Zuid-Frankrijk. Dit verteld ons dat op deze plek miljoenen jaren geleden een zee heeft gelegen!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Uit welk tijdperk zou een ammoniet kunnen komen?
A
Cambrium
B
Carboon
C
Krijt
D
Tertiair

Slide 16 - Quizvraag

Sedimentgesteente
Fossielen vind je het meeste in sedimentgesteente. Dat zijn bijvoorbeeld zandsteen, klei, schalie en kalksteen. Ontstaan door het opeenstapelen van de sedimenten zand, grind of klei.

Zand --> zandsteen

Klei --> schalie

Slide 17 - Tekstslide

Determineren van gesteenten
Er zijn drie hoofdgroepen van gesteenten:
1. Sedimentgesteenten

2. Stollingsgesteenten

3. Metamorfe gesteenten

Slide 18 - Tekstslide

Stollingsgesteenten
Ontstaan door het stollen van lava.
Deze gesteenten vind je dus altijd 
in de buurt van vulkanische gebieden.



                                                                           
Graniet
Basalt

Slide 19 - Tekstslide

Wat vertellen stollingsgesteenten ons? 
Tijdens een wandeling in de Eifel (Duitsland) kom je vulkanisch gesteente tegen, dan weet je dat hier vroeger vulkanen waren. 

Slide 20 - Tekstslide

Metamorfe gesteenten
Ontstaan diep in de aarde onder hoge druk & temperatuur
Het oorspronkelijke gesteente is een stollings- of sedimentgesteente

Bijvoorbeeld.
Schalie --> leisteen
Kalksteen --> marmer

Slide 21 - Tekstslide

Het gesteente is een metamorfose ondergaan door bijv. hoge druk
Laagjes zand of klei zijn op elkaar gestapeld.
Gesteente gevormd door vulkanische activiteit
Metamorf gesteente
Sedimentgesteente
Stollingsgesteente

Slide 22 - Sleepvraag

Waarom weten we zoveel over de geschiedenis van de aarde?
Absolute ouderdom: 
  • Iridium --> komt van nature niet voor op aarde; maar wel in meteorieten.
  • Fossielen --> blijft alleen bewaard als het snel bedekt wordt met sediment 
  • Halfwaardetijd --> Radioactief materiaal in gesteente vervalt in vaste tijden (bv. uranium in 700 mln jaar)

Slide 23 - Tekstslide

Relatieve ouderdom
Van de meeste dingen op aarde weten we niet hoe oud ze precies zijn.
We kunnen wel aangeven of iets ouder of jonger is dan iets anders = relatieve ouderdom

Slide 24 - Tekstslide

Relatieve ouderdom
Grondlagen die dichter aan het aardoppervlak liggen zijn jonger dan grondlagen dieper in de aarde

Slide 25 - Tekstslide

Toepassen:
Tot welke hoofdgroep van gesteenten behoort de Grand Canyon (beginfoto)
A
Sedimentgesteenten
B
Stollingsgesteenten
C
Metamorfe gesteenten

Slide 26 - Quizvraag

330 miljoen jaar geleden is steenkool ontstaan
A
Absolute ouderdom
B
Relatieve ouderdom

Slide 27 - Quizvraag

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
1... in stappen uitleggen hoe een fossiel in een gesteente terechtkomt
2... uitleggen waarom bodemlagen en fossielen veel kunnen vertellen over de geologische geschiedenis van de aarde 
3... de 3 soorten gesteenten (stollings-, sediment- en metamorfe gesteenten) beschrijven en hiervan een voorbeeld noemen
4... Het verschil tussen relatieve ouderdom en absolute ouderdom (van een gesteentelaag) uitleggen

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
Gebruik de studieplanner.  Maak de opdrachten van paragraaf 2.2 en controleer je antwoorden. 

Slide 29 - Tekstslide

Het dagboek van de aarde; waar gaat 2.2 over?

Slide 30 - Woordweb