Standaardregel: (-s)Bij de meeste woorden plak je -s achter het woord om het meervoud te maken.
Voorbeelden:
cat – cats
dog - dogs
parent - parents
star - stars
friend - friends
Sisklank: (-es)
Woorden die eindigen op een sis-klank (-s, -z, -sh, -ch, -x), krijgen in het meervoud -es.
Voorbeelden:
bus – buses
marsh – marshes
lunch – lunches
tax – taxes