oefentoets WEBSHOP

oefentoets WEBSHOP
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WebshopMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

oefentoets WEBSHOP

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent een virtuele winkelwagen?
A
Een tastbare winkelwagen
B
Een winkelwagen op internet
C
Een winkelwagen met een muntje
D
Een winkelwagen die niet bestaat

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
1. De tabbladen: ‘Detail’, ‘Prijzen’, ‘Categorieën’, etc. invullen. 
2. Via het verticale keuzemenu kiezen voor: ‘Producten’.
Inloggen in het content management systeem.
Via het horizontale keuzemenu kiezen voor: ‘Shop’.
In het producten overzicht op ‘Nieuw product’ klikken.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

offline
A
actieve verbinding met een netwerk.
B
geen verbinding met een netwerk
C
connected
D
surfen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn je openingstijden van een webshop?
A
elke dag open van 8:00 tot 17:00 uur
B
5 dagen per week open
C
6 dagen per week open
D
24/7 open

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

als je iets op google opzoekt dan staat er vaak: www. voor wat is de betekenis voor die www.
A
world wide web
B
wereld wetende wiskunde
C
wie waar wanneer
D
wat wie waarom

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie kernvragen voordat je een webshop begint. (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Wat wil je verkopen?
B
Wie zijn je klanten?
C
welk goed doel ga je steunen?
D
Hoe ga je verkopen?

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met de voorkant van de webshop?
A
Alles wat zichtbaar is voor de bezoekers.
B
Waar jij de webshop aanpast.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moet je de kleurstelling wijzigen aan de 'voorkant' of aan de 'achterkant' van de webshop?
A
Voorkant
B
Achterkant

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: ‘We spreken van een breed assortiment als een bedrijf alleen telefoons verkoopt.’
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het randassortiment van een bloemenzaak?
A
Bloemen
B
Bloemenkaartje
C
Planten
D
Vazen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het kernassortiment van een doe-het-zelf winkel?
A
Knuffelbeer
B
Rolletje pepermunt
C
Tenten
D
Verf

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een webshop waar nog aan gewerkt moet worden staat in de ………………..…
A
offline modus
B
onderhoudsmodus
C
is nog niet af.
D
fabrieksinstellingen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een voorbeeld op van een product uit het kern- en
randassortiment op van een benzinepompstation zoals Shell of Texaco. Geef daarbij duidelijk aan wat kern- of randassortiment is.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een SWOT analyse?
A
Een communicatie plan
B
Een analyse van de sterke en zwakke punten en kansen/bedreigingen
C
Een verbeterplan
D
Een marketingplan

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waaraan herken je een doelgroep?
A
verschillende wensen aan een product
B
dezelfde wensen en/of eisen aan een product
C
verschillende eisen aan een product
D
mensen met verschillende eigenschappen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het internetadres (domeinnaam) van een webshop hoort bij de P van ………………..….
A
plaats
B
product
C
presentatie
D
prijs

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De opslagplaats voor je voorraad heet?
A
Toevoegen
B
De vestiging
C
De kandidaat
D
Het magazijn

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reclame
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist ?
Mond-tot-mond reclame vindt alleen offline plaats
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vorm van online marketing
A
Flyers
B
Facebook advertentie
C
Visitekaartjes uitdelen
D
Klanten bellen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reclame
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de afkorting ‘CMS’ voor?
A
Content Management System
B
Content Management Software
C
Control Management System
D
Content Maker System

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk keurmerk staat op betrouwbare webshops?
A
B
C
D

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist ?
Cross-selling betekent (extra) bijverkopen
Up-selling betekent een duurdere versie verkopen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een webshop in elektronica verkoopt printers. De webshop stimuleert klanten om direct cartridges en printpapier te bestellen. Welke verkooptechniek gebruikt de webshop?

A
Crossselling
B
Deepselling
C
Upselling

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke winkel heeft een breed assortiment
A
Bakker
B
Kledingwinkel
C
Warenhuis
D
Juwelier

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Offline promotiemiddelen zijn:
A
Kranten, tijdschriften en advertenties op social media
B
Social media, website
C
Radio, tv, dagbladen, maandbladen
D
Billboards, stadionreclame, social media

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kenmerk van een breed assortiment is
A
veel productgroepen
B
veel productvarianten
C
weinig productgroepen
D
weinig producten

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cross-selling?
A
Een aanvullend product verkopen
B
Een tegenovergesteld product verkopen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van content op je webshop is:
A
plaatje bij de webshop
B
tekst op de homepage
C
tekst bij 'contact'
D
een video van je product

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen heeft de klant volgens de wet om zich te bedenken?
A
30 dagen
B
14 dagen
C
3 maanden
D
14 dagen + 3 maanden

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je klanten over informeren bij een webshop?

Slide 33 - Woordweb

levertijden
verzendkosten
betaalmethoden, 
retourneren
voorwaarden,
garantie
klachten
Pieter heeft in de stad een nieuwe broek gezien. De prijs
van de broek was € 82,15. Welke psychologische prijs zou je kiezen?
A
€ 79,99
B
€ 85,00
C
€ 80,10
D
€ 79,50

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een goede vriendin koopt via een webshop een rok van € 14,00 en een
sjaal van € 9,95. Doordat ze twee artikelen tegelijk bestelt krijgt ze 15% korting op de sjaal.

Hoeveel moet die vriendin in totaal betalen?

A
€ 21,85
B
€ 22,46
C
€ 20,36

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De prijs van een scooter zakt van € 1.100,00 naar
€ 980,00 als je deze via de webshop aanschaft.
Met hoeveel procent is de prijs van deze scooter gezakt?
A
15,4%.
B
11,2%.
C
10,9%.
D
25%

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies