OEFENTOETS WEBSHOP

Oefentoets WEBSHOP
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
WebshopMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets WEBSHOP

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent een virtuele winkelwagen?
A
Een tastbare winkelwagen
B
Een winkelwagen op internet
C
Een winkelwagen met een muntje
D
Een winkelwagen die niet bestaat

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
De tabbladen: ‘Detail’, ‘Prijzen’, ‘Categorieën’, etc. invullen. 
Via het verticale keuzemenu kiezen voor: ‘Producten’.
Inloggen in het content management systeem.
Via het horizontale keuzemenu kiezen voor: ‘Shop’.
In het producten overzicht op ‘Nieuw product’ klikken.

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

offline
A
Een actieve verbinding met een netwerk
B
Geen verbinding met een netwerk
C
connected
D
surfen

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de openingstijden van een webshop?
A
elke dag open van 8:00 uur tot 17:00 uur
B
5 dagen per week open
C
6 dagen per week open
D
24/7 open

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer je iets op Google opzoekt, dan staat er vaak www voor.
Wat is de betekenis voor die www?
A
world wide web
B
wereld wetende wiskunde
C
wie wat waar
D
wat wanneer waarom

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie kernvragen voordat je een webshop begint?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Wat wil je verkopen?
B
Wie zijn je klanten?
C
D
Hoe ga je verkopen?

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt bedoeld met de voorkant van een webshop?
A
Alles wat zichtbaar is voor de bezoekers.
B
Waar jij de webshop aanpast.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Moet je de kleurstelling wijzigen aan de 'voorkant' of aan de 'achterkant' van een webshop?
A
Voorkant
B
Achterkant

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling: ‘We spreken van een breed assortiment als een bedrijf alleen telefoons verkoopt.’
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het randassortiment van een bloemenzaak?
A
Bloemen
B
Bloemenkaartje
C
Planten
D
Vazen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het kernassortiment van een doe-het-zelf winkel?
A
Speelgoed
B
Snoepgoed
C
Kampeerspullen
D
Bouwmaterialen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een webshop waar nog aan gewerkt moet worden, staat in de ………………..…
A
offline modus
B
onderhoudsmodus
C
websitevoorkeur
D
fabrieksinstellingen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een voorbeeld op van een product uit het kern- en
randassortiment op van een benzinepompstation zoals Shell of Texaco. Geef daarbij duidelijk aan wat kern- of randassortiment is.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een SWOT-analyse?
A
Een communicatie plan
B
Een analyse van de sterke en zwakke punten en kansen/bedreigingen
C
Een verbeterplan
D
Een marketingplan

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar herken je een doelgroep aan?
A
verschillende wensen aan een product
B
dezelfde wensen en/of eisen aan een product
C
verschillende eisen aan een product
D
mensen met verschillende eigenschappen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het internetadres (domeinnaam) van een webshop hoort bij de P van ………………..….
A
plaats
B
product
C
presentatie
D
prijs

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De opslagplaats voor je voorraad heet?
A
De bibliotheek
B
De vestiging
C
De werkplaats
D
Het magazijn

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Reclame

A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist ?
Mond-tot-mond reclame vindt alleen offline plaats
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vorm van online marketing
A
Flyers
B
Facebook advertentie
C
Visitekaartjes uitdelen
D
Klanten bellen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat de afkorting ‘CMS’ voor?
A
Content Management System
B
Content Management Software
C
Control Management System
D
Content Maker System

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?

Cross-selling betekent (extra) bijverkopen
Up-selling betekent een duurdere versie verkopen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een webshop in elektronica verkoopt printers.
De webshop stimuleert klanten om direct cartridges en printpapier te bestellen.
Welke verkooptechniek gebruikt de webshop?

A
Cross-selling
B
Deep-selling
C
Up-selling

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke winkel heeft een breed assortiment
A
Bakker
B
Kledingwinkel
C
Warenhuis
D
Juwelier

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Offline promotiemiddelen zijn:
A
Kranten, tijdschriften, advertenties op social media
B
Social media, website
C
Radio, tv, dagbladen, maandbladen
D
Billboards, stadionreclame, social media

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kenmerk van een breed assortiment is
A
veel productgroepen
B
veel productvarianten
C
weinig productgroepen
D
weinig producten

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is cross-selling?
A
Een aanvullend product verkopen
B
Een tegenovergesteld product verkopen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van content op je webshop is:
A
plaatje bij de webshop
B
tekst op de homepage
C
tekst bij 'contact'
D
een video van je product

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel dagen heeft de klant volgens de wet om zich te bedenken?
A
30 dagen
B
14 dagen
C
3 maanden
D
14 dagen + 3 maanden

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar moet je klanten over informeren bij een webshop?

Slide 31 - Woordweb

levertijden
verzendkosten
betaalmethoden, 
retourneren
voorwaarden,
garantie
klachten
Pieter heeft in de stad een nieuwe broek gezien. De prijs
van de broek was € 82,15. Welke psychologische prijs zou je kiezen?
A
€ 79,99
B
€ 85,00
C
€ 80,10
D
€ 79,50

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een goede vriendin koopt via een webshop een rok van
€ 14,00 en een sjaal van € 9,95.
Doordat ze twee artikelen tegelijk bestelt krijgt ze 15% korting op de sjaal.
Hoeveel moet die vriendin in totaal betalen?

A
€ 21,85
B
€ 22,46
C
€ 20,36

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De prijs van een scooter zakt van € 1.100,00 naar
€ 980,00 als je deze via de webshop aanschaft.
Met hoeveel procent is de prijs van deze scooter gezakt?
A
15,4%.
B
11,2%.
C
10,9%.
D
25%

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
staat op producten met minder vet, zout of suiker
B
keurmerk voor webwinkels voor betrouwbaarheid
C
staat op elektrische producten die veilig zijn
D
keurmerk voor reisondernemingen

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alle producten die in de webshop verkocht worden.
Artikelen die een winkel verkoopt als aanvulling op de meerderheid van je assortiment.
Producten die de kern vormen van de producten die je verkoopt en die de klant ook in de webshop verwacht.
Geef aan hoe elk deel van een assortiment heet. 
assortiment 
kern assortiment 
rand assortiment

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is btw?
A
belasting toenemende waarde
B
belasting toegevoegde waarde
C
belasting toegevoegde winkel
D
belasting tegen waarde

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fietsenwinkel Harry verkoopt fietsen en onderhoudt deze. Welke product behoort tot het randassortiment?
A
Damesfietsen
B
Herenfietsen
C
Kinderfietsen
D
Bidon

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kernassortiment = De belangrijkste artikelen die een winkel verkoopt, waar de meeste consumenten voor komen. ​80% van de omzet

Randassortiment = Dit zijn de artikelen/productgroepen die de winkel als aanvulling op het kernassortiment heeft. ​
20% van de omzet




Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik koop een telefoon bij The Phoneshop. Wat is goed?
Deze winkel heeft een:
A
Breed en ondiep assortiment
B
Breed en diep assortiment
C
Smal en ondiep assortiment
D
Smal en diep assortiment

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

www.voorbeeld.nl
1
2
4
3
world wibe web
naam
extensie
domeinnaam

Slide 41 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

CMS betekent Content Management System.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een footer?
A
Een gedeelte van een website bovenin
B
Een gedeelte van een website in het midden
C
Een gedeelte van een website onderin
D
Een aparte pagina van een website

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Back-end van een webshop is het deel wat de klant ziet.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies