In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Een bijwoord (bw) geeft een tijd, plaats, frequentie,
ontkenning, graad of hoeveelheid aan.
Sóms is het niet duidelijk wat ze benoemen,
maar dan is het toch een bijwoord.
Voorbeelden: niet, toch, ook, vaak, erg