In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Een bijwoord (bw) geeft een tijd, plaats, frequentie,
ontkenning, graad of hoeveelheid aan.
Sóms is het niet duidelijk wat ze benoemen,
maar dan is het toch een bijwoord.
Voorbeelden: niet, toch, ook, vaak, erg