Thema 1 - Oefenen voor de toets

Oefentoets
Thema 1 - Familie & vrienden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1-4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets
Thema 1 - Familie & vrienden

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Op de volgende dia's zie je vragen staan.
Met deze vragen ga jij oefenen voor de toets op papier.
Dit is dus niet voor een cijfer, maar zo weet je straks wat 
je al goed kan en wat je nog goed moet oefenen!

Succes!

Slide 2 - Tekstslide

Moeilijke woorden
Hierna volgen meerkeuzevragen over de moeilijke woorden en spreekwoorden uit thema 1.

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent: Aanpassen?
A
samenwerken met anderen
B
Iets veranderen omdat dat gevraagd wordt of nodig is
C
Zelf je problemen proberen op te lossen
D
Blijven doen zoals je nu altijd al doet

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent: de herinnering?
A
Iets wat je in de toekomst gaat doen
B
Je weet niet meer zo goed wat er in het verleden is gebeurd
C
Iets van vroeger waar je aan terugdenkt
D
De manier waarop je bent grootgebracht

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent: de uitnodiging?
A
Mensen komen ongevraagd langs bij je huis
B
Je gaat bij iemand eten
C
Iets wat je vaak op dezelfde manier doet
D
De vraag of iemand jouw gast wil zijn

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent: de relatie?
A
De manier waarop mensen met elkaar te maken hebben
B
De manier hoe mensen zich gedragen
C
Iets wat echt bij een persoon, dier of ding hoort
D
Op iemand kunnen rekenen

Slide 7 - Quizvraag

Welk spreekwoord geeft
dit plaatje aan?
A
Je eigen vlees en bloed
B
Jong geleerd, oud gedaan
C
Oud en wijs genoeg zijn
D
De appel valt niet ver van de boom

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent:
'Iemand met open armen ontvangen'
A
Iemand enthousiast ontvangen
B
Geen last hebben van iemand
C
Mensen veranderen
D
Jouw eigen kind of kinderen

Slide 9 - Quizvraag

Jouw eigen kind of kinderen
Een familielid bezorgt je soms nadeel, zonder dat je dat verwacht had.
Heel goede vrienden zijn.
Het is nergens beter dan thuis.
Het zijn dikke vrienden
Je eigen vlees en bloed
Oost west, thuis best
Van je familie moet je het hebben

Slide 10 - Sleepvraag

Spelling & grammatica
Je krijgt vragen over het knippen van zinnen (zinsdelen).

  • Verdeel de zin in de juiste delen en 
  • maak gebruik van hoofdletters en leestekens (.   !   ?)

Geef duidelijke streepjes aan tussen de delen van de zinnen. 
' - ' Dit liggende streepje wordt hiermee bedoelt.

Slide 11 - Tekstslide

kees gaat naar school

Slide 12 - Open vraag

de relatie is over

Slide 13 - Open vraag

ik heb de Nederlandse nationaliteit

Slide 14 - Open vraag

volgende week vrijdag heb ik vakantie

Slide 15 - Open vraag

is mijn familie heel belangrijk voor mij

Slide 16 - Open vraag

Lezen
Je gaat de volgende onderdelen op de juiste plaats schuiven.

titel
alinea
tussenkop
afbeelding
bijschrift
bron

Slide 17 - Tekstslide

Titel
afbeelding
alinea
Bijschrift
Tussenkop

Slide 18 - Sleepvraag

Schrijven
Je gaat een sms schrijven aan je beste vriend(in).

  • Je schrijft wat je in de kerstvakantie gaat doen.
  • Je beschrijft wanneer je weer naar school moet.
  • Je vraagt of hij/zij blijft slapen bij jou.

Let op hoofdletters en leestekens!

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf de sms aan je beste vriend(in).

Slide 20 - Open vraag