H3 ch1 les 7

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Qu'est-ce qu'on va faire?

- répéter voca F + H

- Qui suis-je? (2x)

- répéter grammaire I

- corriger les devoirs

- lire phrases clés J

- au travail

- Qui suis-je? (2x)

Hoe zeg je in het Frans:
Zij wast zich?

1. Elle lave la
2. Elle la lave
3. Elle se lave
4. Elle lave se

Hoe zeg je in het Frans:
Wij kleden ons aan?

1. Nous se habillons
2. nous nous habiller
3. Nous se habiller
4. nous nous habillons

Wat betekent: la semaine

1. de dag
2. het jaar
3. de maand
4. de week

Wat betekent: Je suis né(e)

1. ik ben blij
2. Ik ben moeilijk
3. Ik ben geboren
4. Ik ben ontspannen

Hoe zeg je in het Frans:
de stiefmoeder?

1. le beau-père
2. la belle-mère
3. le demi-père
4. la demie-mère

Hoe zeg je in het Frans:
vervelend

1. ennuyeux/ennuyeuse
2. timide
3. marrant(e)
4. content(e)

- corriger les devoirs

faire:

34b: luisteren + onderstrepen

34d: gesprekje helemaal Frans maken + noteren

35a: je eigen dagindeling

36: verhaaltje schrijven (iPad)