Man-vrouw en vooruitgang

Noem de definitie van het begrip vooruitgang.
1 / 17
volgende
Slide 1: Open vraag
Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Noem de definitie van het begrip vooruitgang.

Slide 1 - Open vraag

Noem een aantal kenmerken dat volgens 'Mars en Venus' typisch mannelijk is.

Slide 2 - Woordweb

Noem een aantal kenmerken dat volgens 'Mars en Venus' typisch vrouwelijk is.

Slide 3 - Woordweb

Het echtpaar Pease kwam met een verklaring voor de Mars/Venus theorie. Wat was deze verklaring?

Slide 4 - Open vraag

Wat ontdekten Barnett & Rivers met betrekking tot de Mars/Venus theorie?

Slide 5 - Open vraag

Wat is waar over Boeddha?
A
Er zijn geen uitspraken van Boeddha over vrouwen bekend
B
Boeddha wilde dat man en vrouw volstrekt gelijkwaardig behandeld weden
C
Er zijn vermoedens dat Boeddha eigenlijk een vrouw was, maar dat de geschriften 'vervalst' zijn
D
Boeddha was vrouwonvriendelijk en vond monniken meer waard dan nonnen

Slide 6 - Quizvraag

Wat kunnen we over religie en de verhouding man/vrouw zeggen?
A
Slechts in de beginjaren zorgt een nieuwe godsdienst meestal voor emancipatie van de vrouw
B
Alle godsdiensten onderdrukken vrouwen.
C
In het algemeen heeft een religie een gunstige invloed op de emancipatie van de vrouw
D
Sommige godsdiensten onderdrukken vrouwen, andere niet, je kunt daar niet veel over zeggen

Slide 7 - Quizvraag

In welke drie fasen verloopt emancipatie?
A
Van vrijheid, naar gelijkheid, naar gelijkwaardigheid
B
Van vrijheid, naar gelijkheid, naar broederschap
C
Van bevrijding naar gelijkberechtiging naar gelijkwaardigheid
D
Van gelijkwaardigheid, naar vrijheid, naar gelijkheid

Slide 8 - Quizvraag

Wat hebben de termen vrijheid en gelijkheid met elkaar te maken?

Slide 9 - Open vraag

Wat is waar over Mary Wollstonecraft?
A
Ze was getrouwd met John Stuart Mill
B
Ze schreef het boek 'de tweede sekse'
C
Ze wilde de effecten van de Franse Revolutie op de situatie van de vrouw bestuderen
D
Ze richtte de actiegroep 'Dolle Mina' op

Slide 10 - Quizvraag

Welke termen associeer je met de eerste feministische golf?

Slide 11 - Woordweb

Waarmee had de tweede feministische golf te maken?

Slide 12 - Woordweb

Wat was de situatie tot 1956?
A
Vrouwen waren formeel niet handelingsbekwaam
B
Vrouwen hadden geen kiesrecht
C
Vrouwen mochten wel werken, maar alleen in bepaalde beroepen (zoals de zorg)
D
Gehuwde vrouwen waren formeel niet handelingsbekwaam

Slide 13 - Quizvraag

Waarom werden tot 1956 gehuwde vrouwen niet als handelingsbekwaam gezien? Wat was de achterliggende gedachte?

Slide 14 - Open vraag

Waarom vond Joke Kool Smit dat Freud een negatieve invloed op de emancipatie van vrouwen had gehad?

Slide 15 - Open vraag

Noem één argument dat destijds werd gebruikt tegen het vrouwenkiesrecht.

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verschil tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid?

Slide 17 - Open vraag