Paragraaf 2.2 Afronden op decimalen

Leerdoelen

- Ik kan afronden op een gegeven aantal decimalen
- Ik kan afronden op ronde getallen
- Ik kan afronden in praktische situaties
Planning

- Regels afronden + oefenen
- Regels afronden op ronde getallen + oefenen
- Afronden in praktische situaties + oefenen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leerdoelen

- Ik kan afronden op een gegeven aantal decimalen
- Ik kan afronden op ronde getallen
- Ik kan afronden in praktische situaties
Planning

- Regels afronden + oefenen
- Regels afronden op ronde getallen + oefenen
- Afronden in praktische situaties + oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Afronden
Hoe meer cijfers een getal heeft, hoe moeilijker het is om het te onthouden. Daarom afronden. 

Slide 2 - Tekstslide

Afronden
Regels voor afronden
Stap 1: Je kijkt naar de eerste decimaal die je weglaat. 
Stap 2: 
  • Is die decimaal een 5 of hoger? Dan wordt het cijfer ervoor 1 hoger. Dit is afronden naar boven.
  • Stap 3: Is die decimaal 4 of lager, dan verandert het cijfer ervoor niet. Dit is afronden naar beneden.

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld afronden naar boven
Vraag: Rond 10,72864 af op twee decimalen.
Uitwerking:
  • Twee decimalen dus je focust je op de 2. 
  • Daarna kijk je naar de eerste decimaal na de 2. Hier is dat de derde decimaal, het cijfer 8.
  • Het cijfer 8 is 5 of meer, dus rond je de 8 naar boven af. De tweede decimaal (het cijfer 2) wordt dan 1 hoger.
  • Antwoord is dus: 10,73.

Slide 4 - Tekstslide

Afronden naar beneden
Vraag: Rond 2,356 af op een heel getal.
Uitwerking:
  • Je moet afronden op een heel getal, dus je focust je op het cijfer 2.
  • Daarna kijk je naar de eerste decimaal na de 2. Hier is dat de eerste decimaal, het cijfer 3.
  • Het cijfer 3 is 4 of minder, dus rond je de 3 naar beneden af. Het cijfer 2, voor de komma blijft dan een 2. 
  • Antwoord is dus: 2.

Slide 5 - Tekstslide

Afronden op drie decimalen
7,93567843

Slide 6 - Open vraag

Het bedrag op de bon van de spruiten bereken
je met 0,52 × 1,561. Bereken het antwoord.
Rond af op twee decimalen.
A
€ 0,82
B
€ 0,81
C
€ 0,18
D
€ 0,812

Slide 7 - Quizvraag

Afronden op twee decimalen 135,595996

Slide 8 - Open vraag

Afronden op één decimaal
7,934

Slide 9 - Open vraag

afronden op heel getal 18,8

Slide 10 - Open vraag

Afronden op een heel getal
7,934

Slide 11 - Open vraag

Afronden op zeven decimalen!
7,93443847 = ………………

Slide 12 - Open vraag

Afronden op gehele getallen
1,234

Slide 13 - Open vraag

Afronden op centen
€ 12,295

Slide 14 - Open vraag

Afronden op tweedecimalen!
2,835677 = ………………

Slide 15 - Open vraag

Afronden op één decimaal
5,953

Slide 16 - Open vraag

Afronden op één decimaal
7,939

Slide 17 - Open vraag

Het bedrag op de bon van de spruiten bereken
je met 0,52 × 1,561. Bereken het antwoord.
Rond af op twee decimalen.

Slide 18 - Open vraag

Berekend het bedrag op de bon van de
bananen. Rond af op twee decimalen.

Slide 19 - Open vraag

Berekend het bedrag op de bon van de
appels. Rond af op twee decimalen.

Slide 20 - Open vraag

Op de wegwijzer staat Wadenoijen 6.
De afstand is afgerond op hele kilometers.
Kan de afstand van dit bord naar Wadenoijen
5,3 km zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Op de wegwijzer staat Wadenoijen 6.
Deze afstand is afgerond op hele kilometers.
Kan de afstand van dit bord naar Wadenoijen
5,6 km zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Op de wegwijzer staat Wadenoijen 6.
Deze afstand is afgerond op hele kilometers.
Kan de afstand van dit bord naar Wadenoijen
6,3 km zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quizvraag

Op de wegwijzer staat Wadenoijen 6.
Deze afstand is afgerond op hele kilometers.
Kan de afstand van dit bord naar Wadenoijen
6,5 km zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Ligt 349 dichter bij 300 of dichter bij 400?
A
300
B
400

Slide 25 - Quizvraag

Ligt 6897 dichter bij 6000 of dichter bij 7000?
A
6000
B
7000

Slide 26 - Quizvraag