Argo startles thema 8

ARGO Thema 8 Peloponessos
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

ARGO Thema 8 Peloponessos

Slide 1 - Tekstslide

De Peloponnesos 

Slide 2 - Tekstslide

Thema 8
De verhalen in dit thema gaan over schepen en handel, over zeeslagen en veldslagen, en over de twee steden op het enorme schiereiland (de Peloponnesos) die daarbij een grote rol speelden: Sparta en Korinthe.

De Peloponnesos is vernoemd 
naar de mythische koning Pelops: "Πέλοπος νῆσος".

Slide 3 - Tekstslide

Wie was Pelops ook al weer? Van welk(e) verha(a)l(en) kennen wij hem?

Slide 4 - Open vraag

Pelops
Pelops, de zoon van Tantalos (inderdaad de zoon die in stukjes was gehakt en gekookt...) stichtte de Olympische Spelen (inderdaad, nadat hij Oinomaos had verslagen in de wagenrace...). 
De goden hadden na hun maaltijd bij Tantalos Pelops weer in elkaar gezet. Het stukje van zijn schouder (Demeter, Persephone) dat ontbrak werd vervangen door ivoor. 

Slide 5 - Tekstslide

Korinthe
- Gevestigd op een strategische plek: de Isthmos (zie p. 127 TB)
- Handelsstad
- Akrokorinth (hooggelegen burcht)
- Twee havens: Lechaion aan de westkant en Kenchreai aan de oostzijde
- in 146 v. Chr. verwoest door de Romeinen



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Hoe oud is de oudste bebouwing in Korinthe?
A
5000 vChr
B
2000 vChr
C
800 vChr
D
450 vChr

Slide 8 - Quizvraag

Wat was er strategisch aan de ligging van Korinthe?
A
Het lag dicht bij Athene, dat heel invloedrijk was
B
Het had twee havens en kon dus goed handel drijven
C
Het bewaakte de toegang tot de smalle landbrug tussen het vasteland en de Peloponnesos
D
Het lag in een glooiend heuvellandschap met vruchtbare grond

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet het bovenste stuk van een zuil, dat in de Korintische stijl gekenmerkt wordt door allemaal blaadjes en krullen?
A
architraaf
B
tympanon
C
kapiteel
D
triglief

Slide 10 - Quizvraag

Waar in de Bijbel vinden we de twee brieven aan de Korinthiërs van de apostel Paul?
A
Oude Testament
B
Nieuwe Testament

Slide 11 - Quizvraag

Nadat de Romeinen de stad verwoestten in 146 vChr, herbouwden ze deze weer. De stad werd uiteindelijk definitief verwoest in 396 AD, maar door wie?
A
De Vandalen
B
De Ostrogoten
C
De Kelten
D
De Visigoten

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

Kanaal van Korinthe
Op de smalste punt (6,5 km) van de Isthmos tussen de twee zeeën was in de Oudheid de Diolkos ontstaan, waar schepen/lading over een verhard pad van de ene naar de andere kant werden geholpen.
De gevaarlijke omweg om de Peloponnesos werd zo vermeden
Al in Oudheid plannen voor een gegraven kanaal. Keizer Nero begon in 67 n.Chr. maar het kanaal werd niet voltooid

Slide 15 - Tekstslide

Les 36 - Diolkos
Schepen moesten vanaf Korinthe een grote gevaarlijke omweg maken om de Peloponnesos heen. 
Men maakte een 'diolkos' wat 'erdoorheen trekken' betekent.
Een geplaveide baan met groeven, een soort spoorweg.
Een schip werd op een rijdend gevaarte geplaatst.
112 tot 142 mensen en drie uur tijd nodig voor één schip.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welk probleem zullen de slepers gehad hebben op het eerste deel van hun route en welk op het tweede deel?

Slide 20 - Open vraag

Antwoord:
Op het eerste deel moesten ze bergop, op het tweede bergaf. Op het eerste deel zal het dus heel veel spierkracht hebben gekost om in beweging te komen en niet terug te
zakken, terwijl op het tweede deel juist erg moest worden geremd om een schip heelhuids terug naar zee te brengen.

Slide 21 - Tekstslide

Het transporteren van de schepen over de diolkos was een hele klus. Waarom was het toch de moeite waard? Noem twee redenen.

Slide 22 - Open vraag

Opdracht 5b
- Duurt veel minder lang dan om Peleponnesos heen varen. 
- Vaartocht via zee erg gevaarlijk vanwege vele stormen 

Slide 23 - Tekstslide

Grammatica thema 8
• Uitzonderingen zelfst. nw groep 3
• ACI-constructie
• Groep ἀληθής
• Bijwoordelijke bepaling
• Vragend & onbepaald voornaamwoord
• Betrekkelijk voornaamwoord

Slide 24 - Tekstslide

Nominativus
Genitivus
Dativus
Accusativus
Naamwoordelijk deel v/h gezegde
Bijvoeglijke bepaling
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
onderwerp
Bijwoordelijke bepaling
aan, voor, tegen
van
met, door, uit

Slide 25 - Sleepvraag

Bijwoordelijke bepaling - wasda?
A
Geeft meer informatie over een znw
B
Geeft meer informatie over het onderwerp
C
geeft meer informatie over de handeling in de zin
D
is noodzakelijk voor de zin.

Slide 26 - Quizvraag

Bijwoordelijke bepaling
In het Latijn kennen we de ablativus die vaak als bijwoordelijke bepaling fungeert; maar het Grieks heeft die niet!

Dus worden in het Grieks de verschillende soorten bijwoordelijke bepalingen door verschillende naamvallen uitgevoerd... maar welke doet wat?

Slide 27 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling in de genitivus kan het volgende aangeven:
A
Tijd
B
Handelend persoon
C
Plaats
D
Onderwerp

Slide 28 - Quizvraag

Bijwoordelijke bepaling in de accusativus geeft aan:
A
Tijd
B
Afstand / richting
C
Meewerkend voorwerp
D
middel

Slide 29 - Quizvraag

Een bijwoordelijke bepaling in de dativus geeft NIET aan:
A
handelende persoon
B
bezit
C
plaats
D
reden

Slide 30 - Quizvraag

Ergon 2
Maak nu Ergon 2 op pagina 139 van je hulpboek.

A. Vertaal de zin
B. Geef aan welke naamval en wat voor soort BWB er onderstreept is; gebruik het overzicht op pagina 138.

Succes!

Slide 31 - Tekstslide

Ergon 2: antw
  1. Kijk, ons nieuwe schip is veel groter dan elk ander schip. (genitivus = vergelijking)
  2. De hele nacht hebben drie sterke slaven etc etc (accusativus = tijdsduur)
  3. Met een duidelijk teken wordt de plaats gemarkeerd etc etc (dativus = middel)
  4. 's Avonds toen de jongemannen naar huis gingen etc etc (genitivus = tijd)
  5. ... renden de strijdende sporters twee stadia. (accusativus = afstand)
  6. ... hebben we soms pijn aan de voeten. (accusativus = betrekking)
  7. Op deze dag verwarmt een schitterende zon etc etc (dativus = tijd)
  8. Het is helemaal niet onmogelijk om voor weinig geld ... (genitivus = prijs)

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

HW vrijdag
LEREN
woordjes les 34 (vrijdag HO)
LEZEN
proloog & intro les 36, T&C p. 134+136

Slide 36 - Tekstslide