par 3. Goed en Kwaad

Par. 3 Goed en Kwaad
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Par. 3 Goed en Kwaad

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
De leerling kan uitleggen waarom voor hindoes de Bhagavad-Gita belangrijk is.

Slide 2 - Tekstslide

Wat bedoelen hindoes met de dharma?

Slide 3 - Open vraag

Wat is karma?

Slide 4 - Open vraag

Wat bedoelen hindoes met reïncarnatie?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Bhagavad- Gita
- Kerntekst in het hindoeïsme
- Onderdeel van Mahabharata
- Ontstaan rond 500 v. Chr. 
- Belangrijke thema's: zoals goed en kwaad

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Fragment lezen (TB blz. 95)
De tekst vertelt het verhaal van een oorlog tussen twee koninklijke families, die de macht over een rijk wilden hebben. De Bhagavad Gita, het lied van de heer, speelt zich af op het slagveld, vlak voor het vechten begint. Het is een gesprek tussen Arjuna en de god Krishna. Krishna vertelt dat je niet alleen maar aan jezelf moet denken.

Slide 9 - Tekstslide

Wat valt je op in dit verhaal?

Slide 10 - Open vraag

Opdr. 15A/B/C
Wat is Arjoena's dharma? Noteer ook de zinnen waarin Krishna dit uitdrukkelijk zegt. Wat moet Arjoena doen om goed karma te verwerven?

Slide 11 - Open vraag

17: in eenvoudige woorden zegt Krishna tegen Arjoena: 'je moet niet zo moeilijk doen, je doodt anderen immers niet echt.' Wat bedoelt Krishna hier?

Slide 12 - Open vraag

Moraal: middel of doel?
Zelf maak je ook keuzes omdat je een bepaald doel belangrijk vindt.

Arjuna: Ik mag niet doden. Maar wordt overgehaald het toch te doen, want het past bij het doel: gehoorzamen aan de verplichtingen van je stand. Een strijder strijdt, niet uit gewetensbezwaren maar doet wat hij behoort te doen.

Slide 13 - Tekstslide

Mahatma Gandhi
Je moet goed handelen vanuit de overtuiging dat iets in zichzelf goed is. De waarheid spreken is goed en daarom doe je dat.
Dus niet omdat je volgend leven een beter leven wilt hebben. 
Moreel handelen moet dus geen middel naar een doel, maar je moet handelen vanuit zuivere motieven. 

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen TB paragraaf 3.2 (blz. 106 en 107)
Maken opdr. 18 t/m 22

Slide 15 - Tekstslide