Ik herhaal de theorie over hoofd- en bijzinnen.
Ik schrijf een fantasieverhaal.
Ik oefen met uitdrukkingen uit hoofdstuk 5 woordenschat.
Ik weet wat de praktische opdracht schrijfvaardigheid inhoudt.
Ik weet de planning voor de toetsen na de meivakantie.