Lezen h3: tekstverbanden en signaalwoorden (2)

tekstverbanden en signaalwoorden.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 1 - Tekstslide

Lees Hoofdstuk 2 tekst 3 precies (opdracht 2)
Welk verband vind je vooral
A
oorzakelijk verband
B
opsommend verband
C
toelichtend verband
D
vergelijkend verband

Slide 2 - Quizvraag

Schrijf alle signaalwoorden op die dit verband aangeven.

Slide 3 - Open vraag

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 4 - Open vraag

Begrijpend lezen H3
Tekstverbanden en signaalwoorden
- doel-middelverband
- samenvattend verband
- voorwaardelijk verband
- toegevend verband 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Na de lessenserie kun je: 
- doel-middelverband, samenvattend verband, voorwaardelijk verband en toegevend verband herkennen in een tekst
- de bijbehorende signaalwoorden herkennen 

Slide 6 - Tekstslide

Tekstverbanden
In dit hoofdstuk leer je over de volgende tekstverbanden: 
- doel-middelverband
- samenvattend verband
- voorwaardelijk verband
- toegevend verband

Slide 7 - Tekstslide

Wat zou een doel-middelverband inhouden?

Slide 8 - Open vraag

doel-middelverband
Een doel-middelverband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
aan de hand van, zodat, om te, door middel van, met, met behulp van, middels, opdat 

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld: Wat is het doel en wat is het middel? 
Fabrikanten van voedingsproducten willen veel verkopen. Om dat te bereiken, gebruiken ze in hun productinformatie slimme termen als 'geen vet', 'extra vitamines' en 'licht verteerbaar'. 
Ook hebben ze regelmatig kortingsacties. Tenslotte spelen ze handig in op verlangens van mensen door middel van reclamekreten als 'de lekkerste' en 'eenvoudig te bereiden'.  

Slide 10 - Tekstslide

Wat zou een samenvattend verband inhouden?

Slide 11 - Open vraag

Samenvattend verband
Bij een samenvattend verband geeft de auteur een verkorte weergave van de informatie uit de tekst. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld: Wat wordt hier samengevat? 
Het bestuur wil strenge maatregelen nemen tegen de speler. De spelersraad vindt dit overdreven en de leider van het team denkt dat een waarschuwing voldoende is. Kortom, het is nog onduidelijk hoe dit gaat aflopen.

Slide 13 - Tekstslide

Wat zou een voorwaardelijk verband inhouden?

Slide 14 - Open vraag

Voorwaardelijk verband
Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt. 

bijbehorende signaalwoorden: 
als...dan, indien, tenzij, mits 

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld: Wat is het voorwaardelijke verband? 
Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.

Slide 16 - Tekstslide

Wat zou een toegevend verband inhouden?

Slide 17 - Open vraag

Toegevend verband
Bij een toegevend verband wordt een andere kant van de zaak gegeven. De toegeving kan ook achteraan staan. 

Bijbehorende signaalwoorden: 
ook al, zij het (dat), weliswaar, (al)hoewel, ofschoon, desondanks, niettemin 

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld: Wat is hier de toegeving? 
Hoewel An van kamperen houdt, gaat ze dit jaar niet mee naar de camping. 


Slide 19 - Tekstslide


Slide 20 - Open vraag

Voorbeeld: Wat is hier de toegeving? 
Ik trok de hele dag met de kinderen op, hoewel ik eigenlijk doodmoe was.. 


Slide 21 - Tekstslide


Slide 22 - Open vraag

Lezen hoofdstuk 3


Maken  startopdracht,  opdracht 1, 2 en 4 gemaakt zijn


Slide 23 - Tekstslide