a08-012agones thema 2_32023ka

       Οἱ ἀγῶνες
bij Argo les 8,11,12
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

       Οἱ ἀγῶνες
bij Argo les 8,11,12

Slide 1 - Tekstslide

Ἀγών 1: Iason

Slide 2 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt 

Slide 3 - Tekstslide

Noteer de volgende vormen van het persoonlijk voonaamwoord: 
1. 1e persoon sg.nom. 
2. 2e persoon pl.dat. 
3. 3e persoon pl.N acc.  
4. 3e persoon sg.M gen.  
5. 2e persoon sg.dat. 

M = mannelijk
F= vrouwelijk
N = onzijdig
sg. = enkelvoud
pl. = meervoud

Slide 4 - Tekstslide

Noteer de volgende vormen van het persoonlijk voonaamwoord: 
1. 1e persoon sg.nom.  ἐγω
2. 2e persoon pl.dat. ὑμῦν
3. 3e persoon pl.N acc.   αὐτα
4. 3e persoon sg.M gen.  αὐτου
5. 2e persoon sg.dat. σοι

Slide 5 - Tekstslide

Ἀγών 2: ARGO het schip

Slide 6 - Tekstslide

werkwoorden
4 goed = 2 punten, 2 goed = 1 punt 

Slide 7 - Tekstslide

Noteer de vorm die ontbreekt (1,2) om het rijtje compleet te maken of vul aan(3,4): 
  1. λυετε-λυει -λυω -λυομεν-λυεις
  2. ἐστιν-ἐστε- εἰσιν-εἰμι -εἰ
  3. ev.imperativus? mv: ἐστε
  4. infinitus van εἰμι is:

Slide 8 - Tekstslide

Noteer de vorm die ontbreekt (1,2) om het rijtje compleet te maken of vul aan(3,4): 
  1. λυετε-λυει -λυω -λυομεν-λυεις λυουσιν
  2. ἐστιν-ἐστε- εἰσιν-εἰμι -εἰ ἐστε
  3. ev.imperativus? ἰσθι mv: ἐστε
  4. infinitus van εἰμι is: εἰναι

Slide 9 - Tekstslide

Ἀγών 3: 
De Argonauten

Slide 10 - Tekstslide

persoonlijke voornaamwoorden
4 goed = 2 punten, 3 goed = 1 punt


Slide 11 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
 5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt


Slide 12 - Tekstslide

Schrijf alle naamvallen van de volgende persoonlijke voornaamwoorden:
1.συ
2. ἡμεις
3. ἐγω
4.αὐται

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf alle naamvallen van de volgende persoonlijke voornaamwoorden:
1.συ, σου, σοι, σε
2. ἡμεις, ἡμων, ἡμιν,ἡμας
3. ἐγω ἐμου (μου), ἐμοι (μοι),ἐμε (με)
4.αὐται, αὐτων, αὐταις, αὐτας

Slide 14 - Tekstslide

Ἀγών 4: 
Medea

Slide 15 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
 5 goed = 2 punten, 4 goed = 1 punt


Slide 16 - Tekstslide

Vertaal de volgende vormen:
1.σου
2. ἡμιν
3. ἐμοι
4.αὐταις
5.ὐμων

Slide 17 - Tekstslide

Vertaal de volgende vormen:
1.σου  van jou
2. ἡμιν aan /voor/met ons
3. ἐμοι  aan/voor/met mij
4.αὐταις aan/voor/met hen
5.ὐμων  van jullie

Slide 18 - Tekstslide

Net niet op de eerste plaats met 9 punten

Slide 19 - Tekstslide

Op de eerste plaats: 10 punten!

Slide 20 - Tekstslide

Slotronde

Slide 21 - Tekstslide