HEY 2.3 Adjectives and Adverbs

2.3 
Adjectives, adverbs and comparisons
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 
Adjectives, adverbs and comparisons

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning objective

You are going to practise applying the adjectives and the adverbs
You know how to make comparisons

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives
What are they?

What is their function?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives
What are they?
Bijvoegelijk naamwoord

What is their function?
Decribes a noun (zelfstandig naamwoord)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ADJECTIVES

Slide 5 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
ADJECTIVES VOORBEELD
ADJECTIVES:
  • An awful song.
  • The song was awful. (na koppelwerkwoord 'be')
  • That looked awful. (na koppelwerkwoord 'look')

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs
What are they?
What are their function?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb
= bijwoord

An adverb tells you something about:
  • verb
  • another adverb
  • adjective

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs
Adverb - verb
He drives quickly.
She sang beautifully.
They worked nicely.

How to form an adverb:
adjective + -ly

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
big
bigger
the biggest
COMPARISONS
Trap van vergelijking

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
Vergrotende trap

....-er than

voorbeeld:
old --> older
tall --> taller 
Comparisons
Overtreffende trap

the ....- est

Voorbeeld:
old --> oldest
tall --> tallest 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
vergrotende trap

more ....

Voorbeeld:
More expensive
More famous
Comparisons
Overtreffende trap

most.....

Voorbeeld:
Most expensive
Most famous

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
1 lettergreep
- er
-est
fast, faster, fastest
2 lettergrepen
eindigen op -le, -er, -ow & -y 

-er
-est
pretty, prettier, prettiest
3 lettergrepen
more
most
more interesting, most interesting

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs are?
A
people/animals/things
B
words that indicate a place
C
irregular verbs
D
words that indicate how often something happens

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de adverb van GOOD?
A
goodly
B
goodily
C
well

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverbial or adverb
We do not use an adverb in combination with....
A
Is, seem, sing
B
taste, sound, feel
C
are, work, play
D
is, feel, well

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverb or adverbial
An adjective gives more info about...
A
An adverbial
B
An action
C
A person
D
an adjective

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverbial or adverb
They seem ...
A
happily
B
happy
C
happyly

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverbial or adverb
They work very .......
A
hard
B
hardly
C
hardily

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons
She is wearing _____ dress.
A
more beautiful than
B
beautifuller than
C
the most beautiful
D
the beautifullest

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons: welke is onjuist?
A
far - further - furthest
B
little - less - least
C
bad - badder - baddest
D
good - better - best

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons, which is correct?
A
Bad -> worse -> worst
B
Bad -> badder -> baddest
C
Bad -> worst -> baddest
D
Bad -> worse -> baddest

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which comparison is correct?
A
I'm quicker then him.
B
They walk more fast than me.
C
Please be carefuller next time!
D
I like playing football better than playing hockey.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Comparisons:

The king is the ___________
A
more powerful
B
powerfuller
C
powerfullst
D
most powerful

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Get to work
2.3 10 t/m 13
Leren lesson 3 & grammaticaboek p. 73 + 76

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies