Wat is het let-op! woord van tijd? Een hond verdwaalde op een keer.
Slide 5 - Open vraag
Fietssleutel
Oh, ik ben mijn fietssleutel kwijt. Ik zoek in mijn zakken, maar daar vind ik het niet. Ik kijk in mijn tas. Gelukkig, daar is het.
Wat zijn hier de let-op! woorden van plaats?
Slide 6 - Tekstslide
Wat waren de let-op! woorden van plaats?
Slide 7 - Open vraag
Het prinsesje
Het prinsesje was zo mooi. Haar ogen zo blauw als een prachtig meer. Haar lippen zo rood als de heerlijkste kersen. Haar huid zo zacht als een rijpe perzik.
Zie je een woord dat een vergelijking aangeeft. Wat wordt er met elkaar vergeleken?
Slide 8 - Tekstslide
Welke let-op! woorden van oorzaak en gevolg?
Het is jammer, ik kan niet naar school, want ik ben ziek. Doordat ik hoge koorts heb, mag ik niet naar buiten. Ik moet in bed blijven.
Slide 9 - Tekstslide
Ik moet lopen naar school, omdat ik een lekke band heb.
Wat is het let-op! woord in de zin?
Slide 10 - Open vraag
Kijk naar de tekst in je boek.
Slide 11 - Tekstslide
De titel van de tekst is: Een nieuw huis. Bekijk de plaatjes bij de tekst goed. Waar zal de tekst over gaan denk je?
A
De worm en de sprinkhaan verhuizen naar de appelboom.
B
Een nieuw huis voor de worm.
C
De sprinkhaan en de worm gaan samenwonen.
D
Een nieuw huis voor de sprinkhaan.
Slide 12 - Quizvraag
Sprinkhaan klom naar de top. Daar vond hij een grote appel.