6.1 Delen van de bloem

5.1 Bloemen
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

5.1 Bloemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1: je kunt de delen van een bloem benoemen

2: je kunt de kenmerken en functies noemen van delen van een bloem

3: je weet wat het mannelijke en wat het vrouwelijke geslachtsorgaan is van een bloem.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
- Filmpje (tafels leeg)
- Uitleg bloemen
- Quiz: oefenen bloemonderdelen (inloggen in lessonup)
- afsluiten les

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In hun blootje!

Slide 4 - Tekstslide

Wat zie je? Welk deel is zo mooi gekleurd? Waarom?
Grootste bloem ter wereld

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Voorkennis: hoeveel denk je te weten?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meeldraad = mannetje 
Stamper = vrouwtje

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Met deze quiz gaan we de delen van de bloem te oefenen.
Eerst een serie meerkeuzevragen en daarna sleepvragen.

Succes met oefenen!

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerkeuzevragen

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit de meeldraad?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit het stuifmeel op?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 2

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet onderdeel 2
A
meeldraad
B
stamper
C
vruchtbeginsel
D
kelkblad

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is nummer 5?
A
Meeldraad
B
Stamper
C
Kroonblad
D
Kelkblad

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen vormen onderdeel 1, 2 en 6 de....
A
Meeldraad, het mannelijke geslachtsorgaan
B
Stamper, het vrouwelijke geslachtsorgaan
C
Meeldraad, het vrouwelijke geslachtsorgaan
D
Stamper, het mannelijke geslachtsorgaan

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de afbeelding.
Welk onderdeel van een bloem is onderdeel 2?
A
kelkbladeren
B
kroonbladeren
C
Stamper
D
meeldraad

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noemen we de felgekleurde blaadjes van een bloem?
A
Kroonbladeren
B
Kelkbladeren
C
Stamper
D
Meeldraden

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit de stempel?
A
1
B
2
C
3

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit de helmdraad?
A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit de stijl?
A
1
B
2
C
3

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit de stamper?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit het vruchtbeginsel?
A
1
B
2
C
3

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleepvragen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit het volgende lijstje de juiste onderdelen en sleep ze naar de goede plek.
Stamper
Meeldraad
Helmdraad
Kelkblad
Kroonblad
Stempel
Stijl

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit het volgende lijstje de juiste onderdelen en sleep ze naar de goede plek.
Stamper
Stijl
Stempel
Vruchtbeginsel
Helmdraad
Meeldraad

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke is mannelijk? Welke is vrouwelijk?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check: Als het goed is dan...
- kun je de delen benoemen van een bloem
- weet je wat het mannelijke geslachtsorgaan is
- weet je wat het vrouwelijke geslachtsorgaan is

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Volgende les: bestuiving

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit het stuifmeel op?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 2

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen vormen onderdeel 1, 2 en 6 de....
A
Meeldraad, het mannelijke geslachtsorgaan
B
Stamper, het vrouwelijke geslachtsorgaan
C
Meeldraad, het vrouwelijke geslachtsorgaan
D
Stamper, het mannelijke geslachtsorgaan

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bestuiving =
Stuifmeel komt vanaf de meeldraad op de stempel (bovenkant van stamper).
Op dezelfde plantensoort!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de afbeelding.
Kunnen deze stuifmeelkorrels elkaar bestuiven?
A
Ja dat kan
B
Nee dat kan niet

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is bestuiving?
A
stuifmeel komt op een stamper
B
eicellen komen op de meeldraad
C
eicellen komen op de stamper
D
stuifmeel komt op de meeldraad

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloem is bestoven. EN DAN?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stuifmeelbuis
Uit iedere stuifmeelkorrel groeit een buisje = de stuifmeelbuis

De stuifmeelbuizen groeien door de stijl naar de zaadbeginsels in het vruchtbeginsel.

De de kern van een stuifmeelkorrel gaat zo naar een zaadbeginsel toe.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting
Als de buis een zaadbeginsel bereikt, barst de top van de stuifmeelbuis open. 
-> De kern van de stuifmeelkorrel dringt de eicel binnen.

Een stuifmeelkorrel = mannelijke geslachtscel
De eicel = vrouwelijke geslachtscel

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerdere zaden
Er kunnen meerdere stuifmeelbuizen tegelijk door de stijl groeien. Ze groeien naar verschillende zaadbeginsels. 

In ieder zaadbeginsel kan een eicel worden bevrucht.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meerdere zaden
Uit elk zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht, kan een zaad ontstaan.
Er kunnen dus meerdere zaden ontstaan in een vruchtbeginsel. 

Als de eicel niet wordt bevrucht, kan de eicel niet uitgroeien tot een kiem. Het zaadbeginsel groeit dan niet uit tot een zaad.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar:
Eicellen zitten in de stempel en stuifmeel komt van de meeldraad.
A
Niet waar. Het is andersom.
B
Niet waar. Eicellen zitten in het vruchtbeginsel.
C
Waar
D
Niet waar. Stuifmeel zit in het vruchtbeginsel.

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na de bestuiving kan een stuifmeelkorrel een ... maken
A
Baby
B
Bloem
C
Stuifmeelbuis
D
Eicel

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kan de wind voor bestuiving zorgen?
A
ja
B
nee

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Insect bestuiving
Wind bestuiving

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuiving door de wind
De wind blaast de stuifmeelkorrels naar een andere bloem

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Windbloemen
Bestuiving door wind -> windbloemen

  • Veel stuifmeel
  • Kleine onopvallende bloemen

Hoog zodat de wind het kan vangen

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Windbloemen
De wind blaast het stuifmeel weg.

Het stuifmeel is licht en glad.

Bij toeval komt een stuifmeelkorrel op een bloem van dezelfde soort. Windbloemen maken heel veel stuifmeelkorrels. Hun stempels zijn groot en vertakt en steken buiten de bloem uit. 
Daardoor is er meer kans op bestuiving.


Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestuiving door insecten
Bestuiving door wind

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies