In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Engels les 2
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Nieuwe woorden
Quiz
Uitleg
Opdrachten
Dictee
Spelletje
Lezen
Slide 2 - Tekstslide
Nieuwe woorden
Country - land Nationality - nationaliteit
Capital - hoofdstad Language - taal City - stad Continent - continent Village - dorp Asia - Azie Big - groot Oceania - Oceanie Small - klein Europe - Europa Busy - druk Africa - Afrika Quiet - rustig America - Amerika
Slide 3 - Tekstslide
What do you see in the picture?
A
City
B
Village
C
Language
D
Continent
Slide 4 - Quizvraag
What do you see in the picture?
A
Grass
B
Bridge
C
Village
D
Bag
Slide 5 - Quizvraag
What do you see in the picture?
A
Quiet
B
Busy
C
Country
D
Language
Slide 6 - Quizvraag
What do you see in the picture?
A
Quiet
B
Busy
C
Continent
D
Language
Slide 7 - Quizvraag
What do you see in the picture?
A
Oceania
B
Africa
C
Europe
D
Asia
Slide 8 - Quizvraag
What do you see in the picture?
A
Asia
B
Europe
C
America
D
Africa
Slide 9 - Quizvraag
Uitleg: to be - zijn
I am I´m You are You´re He/she/it is he´s / she´s / it´s We are we´re You are you´re They are they´re
Slide 10 - Tekstslide
Uitleg: to be - zijn
Om te zeggen dat iets niet zo is, gebruik je ´not´
I am not I´m not
You are not you aren´t
He/she/it is not he/she/it isn´t We are not we aren´t You are not you aren´t They are not they aren´t
Slide 11 - Tekstslide
Kies het goede antwoord
I .... a student
A
am
B
is
C
are
D
´am
Slide 12 - Quizvraag
Kies het goede antwoord
He ... a football player
A
am
B
is
C
are
D
´is
Slide 13 - Quizvraag
Kies het goede antwoord
They ... sisters (zusjes)
A
am
B
is
C
are
D
´are
Slide 14 - Quizvraag
Uitleg: het onderwerp
I / you / he/she/it/ we / you / they
Het onderwerp kun je vervangen door mensen/dieren/dingen
Bijvoorbeeld: Serena Williams is a tennis player Serena Williams = she
Slide 15 - Tekstslide
Kies het goede antwoord
Neymar ... a football player
A
am
B
is
C
are
Slide 16 - Quizvraag
Kies het goede antwoord
Lisa and I ... friends
A
am
B
is
C
are
Slide 17 - Quizvraag
Kies het goede antwoord
The cat ... sleeping
A
am
B
is
C
are
Slide 18 - Quizvraag
Uitleg: vragen stellen
Om een vraag te stellen, draaien we de woorden om I am - am I? You are - are you?
He/she/it is - is he/she/it? We are - are we? You are - are you?
They are - are they?
Slide 19 - Tekstslide
Uitleg: vragen stellen
We are friends - are we friends? You are 28 years old - are you 28 years old?
He is from Yemen - is he from Yemen?
Ook hier kun je het onderwerp vervangen: Are Cas and I friends? Cas and I = we
Slide 20 - Tekstslide
Kies het goede antwoord
... you from Italy?
A
am
B
is
C
are
Slide 21 - Quizvraag
Kies het goede antwoord
... his brothers older than him?
A
am
B
is
C
are
Slide 22 - Quizvraag
Kies het goede antwoord
... the dog a boy or a girl?
A
am
B
is
C
are
Slide 23 - Quizvraag
Wat zie je?
Ga naar bladzijde 6 en kijk naar de plaatjes Is er iets onduidelijk?
Kijk naar badzijde 7 Van welke landen zijn de vlaggen? Welke andere landen ken je nog meer in het Engels?