hoofdstuk 5 trappen van vergelijking

Today:
Grammar 12 (comparisons)
Ex. 3 t/m 7 + 11+12
Klaar: Meld je aan op readtheory.org met klassencode: 
M3PPTTQU (inlognaam is in elk geval je voornaam)

Goal:
You can use comparisons correctly.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Today:
Grammar 12 (comparisons)
Ex. 3 t/m 7 + 11+12
Klaar: Meld je aan op readtheory.org met klassencode: 
M3PPTTQU (inlognaam is in elk geval je voornaam)

Goal:
You can use comparisons correctly.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

This is .............
exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter

Slide 7 - Quizvraag

my sister has ...................
hobby in the world.
A
the most interesting
B
the more interestinger
C
the interestingest
D
the most interstingest

Slide 8 - Quizvraag

He is .......... teacher in the country.
A
the goodest
B
gooder than
C
the best
D
better than

Slide 9 - Quizvraag

Oh no, this is my ............ nightmare!
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 10 - Quizvraag

My cousin is ................his classmates
A
the most intelligent
B
the most intelligentest
C
more intelligent than
D
more intelligenter than

Slide 11 - Quizvraag

My life is ................. yours
A
more boring than
B
more boringer than
C
the most boring
D
the most boringest

Slide 12 - Quizvraag

Vul in:
This exercise is .... (difficult) than the other exercise.

Slide 13 - Open vraag

Vul in:
This house is the .... (cheap) house I have ever seen!

Slide 14 - Open vraag

Vul in:
This house is the ...... (expensive) house in the street.

Slide 15 - Open vraag

Vul in:
My son is sweeter .... your son.

Slide 16 - Open vraag

Dit wil ik nog oefenen over trappen van vergelijking:

Slide 17 - Open vraag

Opdr. 12, 13
klaar? 
Opdr. 3, 4, 5, 6, 7 (= huiswerk)
Leren vocab A, B

Slide 18 - Tekstslide