In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets deel 2
Module 11 Cliënt en welzijn
Slide 1 - Tekstslide
Wat is morele ontwikkeling?
A
Leren wat goed en fout is
B
Leren wat goed is
C
Leren wat fout is
D
Leren om beleefd te zijn
Slide 2 - Quizvraag
Wat is GEEN typische klacht voor een kind met ADD?
A
moeilijk concentreren
B
moeite met uitvoeren van een grote opdracht
C
lichamelijk druk en onrustig
D
snel afgeleid
Slide 3 - Quizvraag
Welke uitspraak over mensen met een vorm van autisme is juist?
A
Autisme komt alleen bij jongens voor
B
Iemand met autisme heeft geen behoefte aan sociale contacten
C
Iemand met autisme is minder gevoelig
D
Iemand met autisme heeft vaak een verstoorde informatieverwerking
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de juiste instructie in de begeleiding van een kind met autisme?
A
'Het is tijd om te eten, wil je de televisie uitzetten?
B
'Over vijf minuten gaan we eten en moet je stoppen met televisie kijken.'
C
'We gaan eten!'
D
'We gaan zo eten, allemaal lekkere dingen. Kom je straks?'
Slide 5 - Quizvraag
Welke vorm van therapie is dit?
emotionele lading bij traumatische gebeurtenissen verminderen
A
EMDR
B
cognitieve gedragstherapie
C
groepstherapie
D
training moraal redeneren
Slide 6 - Quizvraag
Een penitentiair inrichtingswerker geeft begeleiding aan de gedetineerde bij het dagelijks leven. Welke beroepsbeoefenaar kan in de gevangenis specifiek begeleiding geven bij het ontwikkelen van een visie op de toekomst?
A
bewaarder
B
geestelijk verzorger
C
verpleegkundige
Slide 7 - Quizvraag
Gedetineerde Remco staat in de gang. Hij zwaait met een mes en komt verward over. Je bent als medewerker aanwezig in de gang. Wat is een juiste wijze van reageren?
A
afstand houden en hulp inschakelen
B
hem overmeesteren als hij even niet oplet
C
oogcontact maken en grenzen stellen
D
rustig dichterbij komen en begrip tonen
Slide 8 - Quizvraag
Ben je als medewerker werkzaam in een justitiële inrichting, dan is integriteit een belangrijke persoonlijke competentie. Op welke wijze toon je aan dat je integer bent?
A
door eerlijk en betrouwbaar te zijn
B
door geen fouten te maken
C
door vriendelijk te zijn voor de gedetineerde
D
door respect te tonen voor autoriteit
Slide 9 - Quizvraag
De piramide van Maslov geeft de behoeftes van mensen weer in een bepaalde rangorde. Wat hoort op nummer 1?
A
zelfontplooiing
B
lichamelijke behoeften
C
behoefte aan veiligheid
D
behoefte aan sociaal contact
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Welke omschrijving hoort bij oplossingsgericht gedrag?
A
denken in problemen
B
problemen van de cliënt oplossen
C
stilstaan bij de oorzaken van een probleem
D
samen zoeken naar oplossingen, kijken naar de toekomst
Slide 12 - Quizvraag
Lees de volgende stellingen. Stelling I: Psycho-educatie is het geven van informatie en voorlichting met betrekking tot geestelijke gezondheid. Stelling II: Psycho-educatie is het therapeutisch behandelen van psychische problemen.
A
alleen stelling 1 is juist
B
alleen stelling 2 is juist
C
beiden stellingen juist
D
beide stellingen onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Lees de volgende stellingen over interculturele communicatie. Stelling I: Het maken van oogcontact geldt in iedere cultuur als een teken van respect. Stelling II: Kennis van de betekenis van non-verbaal gedrag is belangrijk in het contact tussen mensen uit verschillende culturen.
A
alleen stelling 1 juist
B
alleen stelling 2 juist
C
beide stellingen juist
D
beide stellingen onjuist
Slide 14 - Quizvraag
Een cliënt heeft sterke gevoelens van heimwee, verwardheid, frustratie en angst. Wat kan er aan de hand zijn?