Psycholinguïstiek

Psycholinguïstiek
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Psycholinguïstiek

Slide 1 - Tekstslide

Wat was jouw eerste woordje en hoe oud was je?

Slide 2 - Open vraag

Welke fouten maken peuters weleens op vlak van taal?

Slide 3 - Open vraag

Welke grappige, rare, vreemde... woorden gebruikte je als kind?

Slide 4 - Open vraag

Voorbeeld babytaal

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden peutertaal
Raad het woord

Slide 6 - Tekstslide

Man over woord: brabbelen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

William Labov - The fourth floor

Slide 9 - Tekstslide

Alinealezen + samenvatten
Tel de alinea's
Lees de alinea die bij jouw klasnummer hoort in stilte
! voorlaatste alinea: 16 + 17 ! 
Daarna in paar zinnen samenvatten voor klas

Slide 10 - Tekstslide

1.
2.
3.
4.
Differentiatiefase
Prelinguale fase
Voltooiingsfase
Vroeglinguale fase

Slide 11 - Sleepvraag

Opdracht 4b

Slide 12 - Tekstslide

Prelinguale fase
=fase tot 1ste woordje
-Vanaf 7m: brabbelen
-1st: vaste klank voor voorwerpen + gebaren
-Brabbelen --> woorden

Slide 13 - Tekstslide

Vroeglinguale fase
=vanaf 1ste woordje
-1 jaar = woorden 1 lettergreep (naan)
-éénwoordsfase
*overextensie: "alle dieren = koe"
*onderextensie: "enkel eigen hond = hond"
-1,5 jaar-2jaar: telegramzinnetjes ("papa eten")
-Vanaf 2,5j: meerwoordfase + overregulatie (klimde)

Slide 14 - Tekstslide

Differentiatiefase
=2,5j-4j
-langere zinnen
-uitbreiding woordenschat
-congruentie
...

Slide 15 - Tekstslide

Voltooiingsfase
=5j-9j
-puntjes op de 'i'

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 5: baby
-communiceren via huilen
-binnenkort klinkers = vocaliseren
=prelinguale fase

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 5: peuter
-telegramzinnetjes
=vroeglinguale fase

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 5: kleuter
-meer inzicht in taal (blauwe moet bovenaan)
-kent dus concepten als kleuren
=differentiatiefase

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 6
-1,5 tot 2,5j: holofrasen + telegramzinnen
-'mama' = aandacht trekken
-moeder: in interactie
*biedt aan; toont + benoemt
*herhaling!

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 7

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 7a
Linguaal = met betrekking tot de taal. 
Prelinguaal = voor de echte taal. 
Vroeglinguaal = in het begin van de taal. 
Denk ook aan ‘lingua franca’ (voertaal).

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 7b
De situatie op het moment dat het kind spreekt, de context dus, en de intonatie van het kind helpen je op weg om de juiste betekenis aan taaluitingen van kinderen te geven. 

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 7c
Bij overgeneralisatie wordt de regel in alle gevallen toegepast, ook waar dat niet moet. De regel wordt dus te algemeen toegepast. Zo leert een kind dat ‘-en’ een meervoudsvorm is (één bank, twee banken) en past het die regel in het algemeen (verkeerdelijk) toe (één ‘vark’, twee ‘varken’).

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 7d
Een neologisme is een nieuw woord, vergelijkbaar met wat kinderen doen bij de vorming van eigen woorden voor zaken die ze niet kennen, zoals ‘pittenhok’ voor klokhuis. Deze creatievere vorm van taalgebruik komt typerend voor vanaf de differentiatiefase. 

Slide 25 - Tekstslide

Blauwe kader
Filmpje

Slide 26 - Tekstslide

Theorie opdracht 8
Reductie: "amaal" ipv "allemaal"
Reduplicatie: "bobo" ipv "boterham"
Fronting: "taas" ipv "kaas"
Gliding: "vjiegtuig" ipv "vliegtuig"
Assimilatie: "moeme" voor "moeke"; "kokke" voor "voke"

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 8

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 10A
=kinderen die opgroeien zonder of met weinig menselijk contact, bijvoorbeeld door verwaarlozing. 

Aangezien ze onvoldoende taalaanbod krijgen aangereikt en er weinig of geen interactie met hen is, krijgen ze ook op latere leeftijd de taal niet meer op moedertaalniveau aangeleerd.

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 10b
Mowgli van The Jungle Book
Tarzan
...

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 10c
Het stelt taalwetenschappers in staat om het verband tussen opvoeding en taalontwikkeling te bestuderen. Welke taal ontwikkelen zulke kinderen en kunnen ze nog een taal aanleren als ze weer in de ‘beschaving’ komen? Ook de vraag of taal aangeboren is (nature) of een kwestie van opvoeding is (nurture) komt hier aan bod. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link