14. bst 04 en opdracht 1 Schrijfdossier

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Ophalen en quiz
2.  Hidde
3.  Rik en Derk
4.  Theorie over signaalwoorden 





1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Ophalen en quiz
2.  Hidde
3.  Rik en Derk
4.  Theorie over signaalwoorden 





Slide 1 - Tekstslide

1. OPHALEN
De zinsdelen van een zin vind je als volgt:  
   
1. Zet de zin in een andere tijd. Dat wat verandert, is een werkwoord/de pv.
2. Zet streepjes (in je hoofd) meteen voor en na de persoonsvorm (pv). 
3. Je laat nu de persoonsvorm op dezelfde plek staan. 
    a) Dat wat ervóór staat, is al een zinsdeel. Dat krijg je gratis.  
    b) Wat kan er nog meer vóór? Dat is dan ook een zinsdeel. 

Het moeten nog wel goede Nederlandse zinnen zijn! 


Slide 2 - Tekstslide

ONDERWERP
De persoonsvorm is dus een werkwoord dat het onderwerp 'laat werken'.  

Kijk maar: 'Zij | staan | op het perron.' 
►Wat is de persoonsvorm? 


Stel de vraag 'wie of wat' aan de persoonsvorm
Het antwoord is het onderwerp. 


Slide 3 - Tekstslide

WERKWOORDELIJK GEZEGDE
... ofwel alle werkwoorden die in de zin worden 'gezegd'. 

Werkwoorden zijn doe-woorden. 
Ze eindigen op -en (behalve zes ervan).
De vorm kan veranderen, dat is de werkwoordspelling/de d's en dt's! 


 ►elk zinsdeel heeft maar één benaming, behalve de pv - enig idee waarom?  

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de juiste zinsdelen ook alweer?

'Rembrandt speelt Ark op de X-box'
A
Rembrandt | speelt | Ark | op de X-box
B
Rembrandt | speelt Ark | op de X-box
C
Rembrandt | speelt | Ark op de X-box

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

'Rembrandt| speelt | Ark | op de X-box'
A
Rembrandt
B
speelt
C
Ark
D
op de X-box

Slide 6 - Quizvraag

En wat is het onderwerp?

'Rembrandt speelt Ark op de X-box'
A
Rembrandt
B
speelt
C
Ark
D
op de X-box

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

'Rembrandt speelt Ark op de X-box'
A
Rembrandt
B
speelt
C
Ark
D
op de X-box

Slide 8 - Quizvraag

2. HIDDE

Eerst theorie (herhaling) over signaalwoorden, daarna kan je de tussentoets Bouwsteen 04 afmaken. 



Taalblokken, Bouwstenen 2F; 04 Samenhang 
Schrijven: opgaven 1 t/m 8, opgave 10, opgaven 15 t/m 19



Slide 9 - Tekstslide

3. RIK EN DERK
Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier (zie e-mail) en maak jouw cv. 
Let op: niet via het web. Via Word of een sjabloon van Word. 

Maak een ander Word-bestand aan met een voorblad 'SCHRIJFDOSSIER'.


► Noem het bestand: Schrijfdossier 2023-2024 [jouw voor- en achternaam]
Volg het voorbeeld van de StartUp, dus er moet een voorblad, automatische inhoudsopgave, inleiding, kern (de opdrachten) en slot (da's de reflectie) in. En paginanummering. En pagina-eindes. 

Slide 10 - Tekstslide

4. THEORIE BOUWSTEEN 04

Er zijn verschillende tekstverbanden met eigen signaalwoorden. Weet je nog? 

  • de tegenstelling [ maar, hoewel ]  "Niet blauw, maar groen"
  • de opsomming [ bovendien, ten eerste, ten tweede, ook, eerst...toen] 
  • de toelichting [ zo, bijvoorbeeld, zoals, op deze manier] 
  • de tijd en de volgorde daarin [ gisteren, vervolgens, vroeger, nu, toen, daarna ]  
  • de reden [ omdat, daarom, want ] → deze gebruik je veel. Taalblokken noemt het 'argumentatie'

Dan komen nu drie leuke:                      


Slide 11 - Tekstslide

a) VOORWAARDELIJK VERBAND

Een voorwaardelijk verband geeft aan onder welke voorwaarde iets gebeurt.



Signaalwoorden die daarbij horen:

- als - als ... dan - indien - tenzij - mits 

- in het geval dat - mocht ... dan 

- onder de volgende voorwaarden - op voorwaarde dat




Slide 12 - Tekstslide

VOORBEELD voorwaardelijk verband

'Als ik vandaag een voldoende scoor op de tussentoets van Bouwsteen 04dan kan ik de Bouwsteentoets maken.'


Om iets te mogen, moet je eerst wat doen.



  • Voorwaarde = een voldoende halen op de tussentoets

Slide 13 - Tekstslide

b) OORZAAK-GEVOLG
Let op! Hier gaat het om een oorzaak waar je géén invloed op hebt.
► Ik kan er iets aan doen = omdat, want
► Ik kan er niets aan doen = doordat, als gevolg van

Signaalwoorden die daarbij horen:
- doordat 
- dankzij 
- als gevolg van 
- dat komt door




Slide 14 - Tekstslide

c) DOEL-MIDDEL
Uit de tekst wordt duidelijk dat je iets nodig hebt (middel) om het doel (doel) te halen. Je kunt het ook andersom te lezen krijgen: eerst wordt het doel genoemd en daarna pas de manier om het te bereiken. 

Signaalwoorden die bij een doel-middel verband horen:
- om te
- opdat
- door middel van
- daarmee
- met de bedoeling




Slide 15 - Tekstslide

Hidde: bouwsteentoets 04






Slide 16 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES
Volgende week: 

sollicitatiebrief via e-mail





Slide 17 - Tekstslide