Kijk nog even naar je antwoorden bij opdr. 2 (blz. 63)
timer
2:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Kijk nog even naar je antwoorden bij opdr. 2 (blz. 63)
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Het antwoord op vraag 6 moet zoiets zijn als:
Ze bedoelt dat de naam van de dag wel vaker helemaal niets meer met de ‘inhoud’ te maken heeft. We kunnen dus best op Koninginnedag de verjaardag van de Koning vieren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
5: Vijf veranderingen incl. argument
Maak van Koningsdag, maar weer Koninginnedag(, want) - We hebben al sinds 1890 een koningin op de troon - Koningsdag slaat niet aan (geen leuk woord) - Koningen zijn saaier dan koninginnen - Op Prinsjesdag zijn er ook geen prinsjes
We voeren ook de commissaris van de Koningin weer in(, want) - dat is voor die mensen ook een veel leukere baan
We maken Maxima óók ons staatshoofd(, want) - dan hebben we er twee, kan ons het schelen - ook goed voor het quotum van vrouwen op topposities
Maak er maar weer 30 april van(, want) - dan kunnen de toeristen met een Lonely Planet van 2002 ook weer meedoen - en dan kunnen alle oude Koninginnedagspullen weer van de zolder - en die datum stond bij ambtenaren toch al voor de komende dertig jaar als vrije dag in de agenda.
We maken van 27 april een Republikeinendag(,want) dan hebben die mensen ook eens een feestje.
Slide 3 - Tekstslide
7: Wat is het belangrijkste doel van tekst 2?
A
Amuseren
B
Informeren
C
Opiniëren
D
Uiteenzetten
Slide 4 - Quizvraag
Amuseren
Het belangrijkste doel van de auteur is amuseren: ze houdt wel een betoog, maar ze onderbouwt haar standpunt met zulke onhoudbare argumenten, dat het vooral een grappig geheel wordt.
Slide 5 - Tekstslide
Afronding
Je kan/weet:
wat een column is
de hoofdgedachte en het tekstdoel weergeven van een column
conclusies trekken over de intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur
ironie en sarcasme herkennen.
Slide 6 - Tekstslide
Lees de theorie op blz. 71-74
timer
6:00
Slide 7 - Tekstslide
Stap 1 en 2
Waarom? Dan is de inhoud van de tekst makkelijker te plaatsen
Voer stap 1 en 2 uit
Oriënterend lezen Lees: de titel, bekijk eventuele afbeeldingen en lees de alinea's Doel: onderwerp bepalen
Globaal lezen Bepaal: welke alinea's zijn de inleiding en het slot (zet hier strepen tussen), deelonderwerpen (kijk of je de kernzinnen al kan vinden)
timer
4:00
Slide 8 - Tekstslide
Stap 3: precies lezen
Lees de tekst aandachtig van begin tot eind
Onderstreepkernzin(nen) --> let op: max. 2 per alinea (7)
Markeer de signaalwoorden die verbanden weergeven (8, 12) (tussen alinea's en tussen zinnen)
Noteer deelonderwerpen / alineafuncties in de kantlijn (9, 11)
Zoek de betekenis van woorden op die je niet kent (10)