Herhaling T4

Herhaling T4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling T4

Slide 1 - Tekstslide

Geslachtskenmerken: primair en secundair
Primaire geslachtskenmerken:
Aanwezig bij de geboorte:
- schaamlippen, vagina
- penis, balzak


(Primaire betekend als eerste)

Slide 2 - Tekstslide

Intersekse
1 baby per week heeft beide geslachtskenmerken=
Intersekse

Iemand die dus geboren wordt met beide geslachten (man/vrouw)
Dit wordt soms pas bekent in de puberteit


Slide 3 - Tekstslide

Vulva
  • Clitoris= gevoeligste plek 
  • Clitoriseikel= zichtbaar vanaf de buitenkant
  • Clitorishoed= zit om de clitoriseikel heen 
  • Buitenste vulvalippen= zijn voor bescherming van de vulva
  • Binnenste vulvalippen= produceren slijm

Tijdens de puberteit gaan de binnenste vulvalippen groeien, ze zijn dan dan vaak groter dan de buitenste vulvalippen. Bij iedereen ziet dit branders uit

Pubishaar

Slide 4 - Tekstslide

De penis
  • Eikel= gevoeligste plek
  • Voorhuid= zit over de eikel heen
  • Balzak= een huidplooi waarin de teelballen zich bevinden

Tijdens de puberteit groeit de penis. Bij iedereen ziet dit branders uit
Penis
Balzak
Pubishaar
Met eronder de eikel

Slide 5 - Tekstslide

Inwendige onderdelen vrouw
  • Een vrouw heeft een baarmoeder en eierstokken
  • In de eierstokken worden eicellen opgeslagen 
  • Vagina= de kanaal naar de baarmoeder

Eicel = de geslachtscel van de vrouw
Een vrouw wordt geboren met honderdduizend (onrijpe) eicellen

Slide 6 - Tekstslide

Voorplantingsstelsel van de man
Teelballen: Orgaan dat de zaadcellen maakt.
Balzak: Huidplooi waar de teelballen in liggen.
Bijballen: Hier worden de zaadcellen opgeslagen.
Zaadleiders: Vervoeren de zaadcellen.
Zaadblaasjes: Voegt vocht en voedingstoffen toe aan de zaadcellen.
Prostaat: Voegt vocht toe aan de zaadcellen.
Urinebuis: Vervoert Urine uit de blaas naar buiten
Sperma: Zaadcellen + toegevoegd vocht.

Slide 7 - Tekstslide

Hypofyse
Je brein stuurt alles aan ook de werking van de hormonen

De hypofyse is de hormoonklier in het brein

Alleen een orgaan of weefsel dat gevoelig is voor dat specifieke hormoon, reageert op dat hormoon.

Slide 8 - Tekstslide

Hormonen
Hormonen zorgen voor de werking van organen
ze worden gemaakt in hormoonklieren

Hormonen die door de geslachtsorganen worden aangemaakt, noem je geslachtshormonen

Geslachtshormonen worden aangemaakt tijdens de puberteit

Slide 9 - Tekstslide

Geslachtskenmerken: primair en secundair
Primaire geslachtskenmerken:
Aanwezig bij de geboorte:
- schaamlippen, vagina
- penis, balzak

Secundaire geslachtskenmerken:
Ontstaan in de puberteit. 
- borsten, ronde vormen
- borsthaar, baardhaar, baard in de keel

Slide 10 - Tekstslide

Secundaire geslachtskenmerken
Lichamelijke veranderingen
Lichamelijke veranderingen

Slide 11 - Tekstslide

Zaadcellen
Worden gemaakt in de teelballen en opgeslagen in de bijballen

Sperma= zaadcellen(1%) + vocht 

Vocht wordt gemaakt in de zaadblaasjes en prostaat

Mannen zijn vanaf de puberteit tot hele late leeftijd vruchtbaar


Slide 12 - Tekstslide

Vruchtbaarheid vrouw
Meisjes geboren met 400.000 onrijpe eicellen in eierstokken

Vanaf puberteit: hormonen uit hersenen zorgen ervoor dat elke maand 1 eicel vrijkomt

Dit noemen we de ovulatie of eisprong


Slide 13 - Tekstslide

Menstruatiecyclus
Menstruatiecyclus: van begin menstruatie tot begin volgende menstruatie.
Menstruatie vindt 1x / 28 dagen plaats (ongeveer). 

1. Er rijpt een eicel in een van de eierstokken
in het follikel.
2. Het baarmoederslijmvlies wordt dikker
3. Ovulatie/eisprong
4. Menstruatie

Slide 14 - Tekstslide

Zwellichamen
(erectie)
  • In de penis bevinden zich zwellichamen.
  • Als deze zwellichamen zich vullen met bloed, krijgt de man een erectie. (een 'stijve')
  • Een erectie kan ontstaan op vreemde momenten. Ook als een man dat niet wil. 

Slide 15 - Tekstslide

Zwellichamen
in de clitoris
Netzoals bij de penis heeft de clitoris ook zwellichamen

Tijdens opgewonden toestand van de vrouw vullen deze zich met bloed

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Zwangerschap
De eerste weken = embryo
na 8ste week = foetus

De foetus krijgt via de navelstreng (die aan de placenta vastzit) voeding binnen

Vruchtvliezen& -water zijn voor bescherming van de foetus

Slide 18 - Tekstslide

Het bloed van de embryo stroomt langs het bloed van de moeder en delen voedingsstoffen uit

Bloed van de moeder stroomt NIET door de embryo

Slechte stoffen zoals alcohol worden ook uitgedeeld 

Slide 19 - Tekstslide

Echo
(echografie)
beeld van de foetus in de baarmoeder dat met geluidsgolven wordt gemaakt

Prenataal onderzoek= test om te kijken naar ziektes/afwijkingen, en geslacht
(pre= voor, nataal =geboorte)

Slide 20 - Tekstslide

Seksuele oriëntatie
Heteroseksueel: valt op een ander geslacht
Homoseksueel: valt op hetzelfde geslacht
Lesbisch: valt op hetzelfde geslacht
Biseksueel: valt beide geslachten
Aseksueel: voelt zich niet seksueel aangetrokken, kan wel verliefd worden en een relatie hebben
Panseksueel: valt niet uit geslacht of gender maar om innerlijk

Slide 21 - Tekstslide

Gender
  • Gender ≠  je seksuele geaardheid. 
  • Gender gaat over de sociaal-culturele onderdelen van het man of vrouw zijn. 
  • Gender bestaat uit een paar ingrediënten: Sekse, genderidentiteit en genderexpressie.
  • Bij meeste mensen komt het gender overeen met hun biologische geslacht: Cisgender

Slide 22 - Tekstslide

Seksueel geweld en misbruik
Ongewenste intimiteit, incest, aanranding en verkrachting
Loverboys
Maar ook digitaal seksueel geweld 
Grooming:
Oudere man/vrouw verleid minderjarige om naakt foto's of video's te sturen. Later af te spreken om bij de ontmoeting de minderjarige te misbruiken

Slide 23 - Tekstslide

Wensen en grenzen
Wensen= wat je graag zou willen in een relatie
Grenzen= wat je niet wil 
Dit is heel persoonlijk, bij iedereen dus anders

Praat met elkaar hierover. Wensen en grenzen heb je in een relatie maar ook tussen vrienden.

Consent is belangrijk in een relatie. Consent = toestemming

Slide 24 - Tekstslide

Veel voorkomende Soa's
Genitale wratten (HPV)
Gonorroe (druiper)
Syfilis
Candida (schimmel, kan ook komen van te vaak wassen met zeep)
Chlamydia (meest voorkomende soa onder studenten)
Aids/hiv (kom je nooit van af, seropositief, aidsremmers)

Slide 25 - Tekstslide

HPV (humaan papillomavirus)
Kan genitale wratten veroorzaken maar is vooral bekend van baarmoederhalskanker.

HPV is zeer besmettelijk en komt veel voor in verschillende vormen
Bijna iedereen krijgt het, je lichaam kan het vaak wel zelf opruimen

Er is een vaccinatie voor, deze wordt aangeboden aan alle jongeren van 10 jaar

Slide 26 - Tekstslide

Onbetrouwbare methoden
Periodieke onthouding
Geen geslachtsgemeenschap tijdens de vruchtbare periode
Dit is de tijd van de ovulatie, tijdens de ovulatie gaat de lichaamtemp omhoog

Coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap), voorvocht



Slide 27 - Tekstslide

Wat ga je doen
Leren voor de toets
Maak de test jezelfs online
Maak de afsluiting online (oefentoets)

Slide 28 - Tekstslide