In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhalingsles
Slide 1 - Tekstslide
Welk regelmaat heeft de tabel van Luuk?
A
Elk uur €2,50 erbij
B
Elk uur €3,00 erbij
C
Elk uur €4,00 erbij
D
Anders
Slide 2 - Quizvraag
+2,50
+2,50
+1
+1
Uitleg:
Elk uur komt er €2,50 euro bij
Slide 3 - Tekstslide
Welk regelmaat heeft de tabel van Danny
A
Elk uur €2,50 erbij
B
Elk uur €3,00 erbij
C
Elk uur €4,00 erbij
D
Anders
Slide 4 - Quizvraag
+3,00
+3,00
+1
+1
Uitleg:
Elk uur komt er 3,00 euro bij
Slide 5 - Tekstslide
Wie heeft er geen vast bedrag?
A
Luke
B
Danny
C
Mika
Slide 6 - Quizvraag
Uitleg
Bij Danny staat onder de 0 in de tabel een 0.
Het vaste getal / begin getal staat altijd onder de nul
Danny krijgt geen vast bedrag.
Slide 7 - Tekstslide
Wie krijgt het hoogste uurloon?
A
Luke
B
Danny
C
Mika
Slide 8 - Quizvraag
Uitleg
Bij Mika komt er elke keer 4 euro bij.
Bij Danny komt er elke keer 3 euro bij, bij Luke elke keer 2,50 euro.
Het uurloon van Mika is het hoogst.
Slide 9 - Tekstslide
Anass heeft een telefoonabonnement. Hij betaalt per maand een vast bedrag voor het gebruik van mobiele data. Ook betaalt hij een bedrag per minuut bellen. Hierbij hoort de formule bedrag (€) = 7 + 0,10 x tijd in minuten Hoeveel betaalt Anass voor het gebruik van mobiele data?
A
7
B
0,10
C
7,10
D
anders
Slide 10 - Quizvraag
Anass heeft een telefoonabonnement. Hij betaalt per maand een vast bedrag voor het gebruik van mobiele data. Ook betaalt hij een bedrag per minuut bellen. Hierbij hoort de formule bedrag (€) = 7 + 0,10 x tijd in minuten Wat betaalt Anass per minuut?
A
7
B
0,10
C
7,10
D
anders
Slide 11 - Quizvraag
Anass belt 140 minuten in een maand. Hoeveel moet hij betalen? Schrijf de berekening + je antwoord op. Formule: bedrag (€)=7 + 0,10 x tijd in minuten
Slide 12 - Woordweb
Uitleg
Bedrag (€) = 7 + 0,10 x tijd in minuten
140 minuten invullen in de formule:
Bedrag (€) = 7 + 0,10 x 140 = 21 euro
Slide 13 - Tekstslide
De prijs per minuut gaat met 5 cent omhoog. Wat is de nieuwe formule? Formule: bedrag (€)=7 + 0,10 x tijd in minuten
Slide 14 - Woordweb
Uitleg
Bedrag (€) = 7 + 0,10 x tijd in minuten
0,10 moet met 5 cent verhoogd worden, dus 0,10 + 0,05
Bedrag (€) = 7 + 0,15 x tijd in minuten
Slide 15 - Tekstslide
Bedrag (€) = 7 + 0,10 x tijd in minuten Het startbedrag wat Anass moet betalen wordt met 2 euro verhoogd. Wat is de nieuwe formule?