2.1 handel en nijverheid in de republiek

2.1 handel en nijverheid in de Republiek
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

2.1 handel en nijverheid in de Republiek

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van de economie van de Republiek.
  • Je kunt uitleggen hoe de economie van de Republiek onderdeel werd van de wereldeconomie en welke rol de VOC  en de WIC daarbij speelden
  • Je kunt een verband leggen tussen de driehoekshandel, de slavenhandel en de plantageslavernij

Slide 2 - Tekstslide

Wat ging er vooraf?
  • De Nederlandse Opstand (Tachtigjarige Oorlog) tegen Spanje

  • verder zonder de koning Filips II

  • Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden



Slide 3 - Tekstslide

De economie van de Republiek
  • Na 1450: hollandse steden nemen Oostzeevaart over
  • 1540: Amsterdam uitgegroeid tot grote markt voor graan en hout
  • Maar... Antwerpen nog de belangrijkste handelsstad 
  • Val Antwerpen in 1585 --> vluchtelingen naar Republiek 
  • Namen kennis, macht en geld mee

Slide 4 - Tekstslide

De economie van de Republiek
  • Er werd veel geld verdien met handel: handelskapitalisme 

  • Maar hoe...? 
  • Ingekochte goederen tijdje opslaan, doorverkopen als je veel winst kan halen. 
  • Plaats waar goederen werden opgeslagen: stapelmarkt

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

VOC
  • In 16e eeuw: Spanjaarden + Portugezen nieuwe handelsroutes en werelddelen ontdekt. 
  • Zo handel in:
  • Rietsuiker, cacao, koffie en tabak uit Amerika
  • Specerijen zoals peper, nootmuskaat, foelie en kruidnagel uit Azië

Slide 7 - Tekstslide

VOC
  • De Republiek ging mee doen aan deze handel
  • Richtten speciale handelsbedrijven op -->
  • VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie
  • Opgericht in 1602

Slide 8 - Tekstslide

waarom?
concurrentie voorkomen!

  • samen tegen de Spanjaarden en Portugezen

  • concurrentie tussen Nederlanders onderling  vermijden

  • Samen werken: VOC

Slide 9 - Tekstslide

Oprichting WIC
  • VOC succesvol, dus nog een compagnie --> 
  • WIC = West-Indische Compagnie 
  • 1621
  • Handelsmonopolie West Afrika en Amerika
  • Kaapvaart, VOC deed dit niet.
  • Minder succesvol dan VOC

Slide 10 - Tekstslide

WIC
  • Handelde ook in mensen --> slavenhandel
  • Afrikanen werden naar Amerika gebracht om te werken op de plantages
  • Producten van de plantages naar Europa gebracht + verkocht
  • Met geld wapens/buskruit/textiel kopen en weer verkopen in Afrika in ruil voor slaven.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Rechten van de VOC + WIC
  1. Handelsmonopolie 
  2. Forten bouwen
  3. Verdragen sluiten met Indische vorsten
  4. Oorlog voeren

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat? maken opdracht 3 t/m 8
Hoe? individueel
Hulp? docent, buren
Tijd? de rest van de les
Klaar? maak een samenvatting van de eerste twee stukken tekst

Slide 14 - Tekstslide

Slavernij
Welkom N2C

Slide 15 - Tekstslide

Planning
1. Huiswerk nakijken
2. Terugblik
3. Uitleg
4. Opdrachten maken
5. Toets bespreken
6. Afsluiting

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk nakijken
Opdracht 3 t/m 8  

Slide 17 - Tekstslide

VOC
WIC

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt een verband leggen tussen de driehoekshandel, de slavenhandel en de plantageslavernij

Slide 19 - Tekstslide


Waarom slavernij?


  • Veel plantages lagen in Zuid-Amerika en waren bezit van Europeanen
  • Plantageprducten, zoals koffie, tabak, katoen en suiker, zijn erg populair in Europa
  • Producten verbouwen         veel landarbeiders nodig.
  • De oorspronkelijke bewoners ''ongeschikt'' of al uitgemoord



Slide 20 - Tekstslide


Transatlantische slavenhandel

  • Europese handelaren namen producten, zoals munitie, wapens en alcohol mee naar Afrika.
  • Daar werden ze door Afrikaanse stammen geruild tegen slaven: dit waren meestal gevangen genomen leden van andere Afrikaanse stam. 
  • Deze slaven        slavenmarkten in Zuid-Amerika





De afbeelding laat zien op welke wijze slaven werden vervoerd op een slavenschip. Dergelijke tekeningen werden meestal gemaakt om aan te geven op welke vreselijke manier de slaven werden vervoerd. Deze tekening is gemaakt in opdracht van een commissie van de Engelse regering.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide


Aan boord van een slavenschip

  • Vervoer en behandeling vreselijk
  • Naakt en geketend aan elkaar vervoerd
  • Onhygiënische en ziekmakende omstandigheden leidden vaak tot de dood
  • Dode slaven werden overboord gegooid.
  • Een slavenschip kon je soms op 5 zeemijlen (9 kilometer) afstand ruiken







Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide


Slavenmarkten

  • De slaven die het overleefden werden verkocht op slavenmarkten
  • Daar werden de slaven 'opgepoetst' om er goed uit te zien.
  • Slaven waren niet goedkoop: ongeveer 200 gulden.







Fort Elmina in Ghana, Afrika, was het fort waar vanuit Afrikaanse slaven werden 'ingekocht' en 'verscheept' naar Zuid-Amerika. 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Driehoekshandel: Sleep de zinnen naar het goede land.
West - Afrika
Amerika
De Nederlanden
Hier werden de slaven verkocht.
Hier werden de slaven gekocht.
Rietsuiker en tabak, koffie, katoen, rum.

Slide 27 - Sleepvraag

Wat waren de twee overeenkomsten tussen de VOC en de WIC?
A
Ze werkten samen in een compagnie.
B
Ze voeren met grote handelsschepen op Indië.
C
Ze brachten allebei hun handelswaar naar Amerika.
D
Ze hadden allebei een monopolie op de handel.

Slide 28 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de goede plek.
WIC
VOC
Handelsposten.
Oost - Indië.
Kolonies.
Amerika.
Specerijen.
Slaven.

Slide 29 - Sleepvraag

De Voc en de Wic waren belangrijk in de wereldhandel. Welke twee zinnen horen daar bij?
A
Ze brachten overal in de wereld veel rijkdom.
B
Ze hadden het alleenrecht op de handel met Oost en West Indië.
C
Ze werkten samen met andere Europese handelaren.
D
Zij handelden in producten die uit alle werelddelen kwamen.

Slide 30 - Quizvraag

Opdrachten maken
Wat? maken opdracht 9 t/m 14
Hoe? individueel
Hulp? docent, buren
Tijd? de rest van de les
Klaar? Maak opdracht 15 en een samenvatting van de paragraaf

Slide 31 - Tekstslide