grammatica

grammatica
Les 1 en 2
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

grammatica
Les 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Pak een boek!





Natuurlijk, hier zijn de antwoorden:

Hij ging gisteren naar school.
Ze leest vaak interessante boeken.
Je houdt van klassieke muziek.
Zij speelt graag met haar vrienden.
We gaan morgen naar het museum.
Hij moet morgen niet werken.
Zij heeft een mooie collectie schilderijen.
Ik ga op de bank televisie kijken.



User

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
-woordvolgorde
-Eenvoudieg grammatica + uitleg! (Les 25, Les 26)

Slide 13 - Tekstslide

Wat gaan we leren?
-woordvolgorde
- werkwoorden zijn en hebben

Slide 14 - Tekstslide

Wie? Wat? Waar? Wanneer?
Peter leest een boek op school elke ochtend.
Wie? Peter
Wat doet hij? Leest een boek
Waar?  Op school
 Wanneer? elke ochtend

Slide 15 - Tekstslide

Zet wanneer vooraan en maak een zin


Mijn broertje verzamelt stenen vandaag.

Slide 16 - Tekstslide

Goede zin
Vandaag verzamelt mijn broertje stenen.

Slide 17 - Tekstslide

Maak een vraagzin
Mijn broertje verzamelt stenen vandaag.

Slide 18 - Tekstslide

Goede zin
Mijn broertje verzamelt stenen vandaag
Verzamelt mijn broertje stenen vandaag?

Slide 19 - Tekstslide

Zet wanneer vooraan
Ik ga nieuwe kleren passen morgen.

Slide 20 - Tekstslide

Goede zin
Morgen ga ik nieuwe kleren passen.

Slide 21 - Tekstslide

Maak een vraagzin
Ik ga nieuwe kleren passen morgen.

Slide 22 - Tekstslide

Goede zin
Ik ga nieuwe kleren passen morgen.
Ga ik nieuwe kleren passen morgen?

Slide 23 - Tekstslide

afwassen ik elke dag

Slide 24 - Tekstslide

Goede zin
Ik was elke dag af.

Slide 25 - Tekstslide

Zet het wanneer woord vooraan
Ik was elke dag af

Slide 26 - Tekstslide

Correcte zin
Elke dag was ik af.

Slide 27 - Tekstslide

Maak een vraagzin
Ik was elke dag af

Slide 28 - Tekstslide

Correcte vraagzin
Was ik elke dag af?

Slide 29 - Tekstslide

Aan de slag
Maak les 10,11,12 oefening 27 t/m 36
Maak les 23,24 oefening 72,73,74,75
Maak les 25,26,27,28 oefening 76 t/m 89
Maak les 29 t/m 36 oefening 90 t/m 112

Slide 30 - Tekstslide

Eenvoudige grammatica
Les 25 (te...) Uitleg!
Les 26 (scheidbare woorden) Uitleg!
Les 27 (voltooid deelwoord)
Les 28 (voltooid deelwoord d of t)
les 29,30,31,32,33,34,35,36

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Link

Slide 33 - Link

vergeet hij de boodschappen te betalen

Slide 34 - Tekstslide

Correcte zin
Hij vergeet de boodschappen te betalen.

Slide 35 - Tekstslide

liggen zij te slapen op het gras

Slide 36 - Tekstslide

Correcte zin
Zij liggen op het gras te slapen.
Zij liggen te slapen op het gras.
Op het gras liggen zij te slapen.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

Huiswerk
-Disk; grammatica online werkwoorden
grammatica; werkwoorden 2.1 t/m 2.20/25

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Link

Slide 43 - Video

Wat zijn de lidwoorden?

Slide 44 - Woordweb

Zelfstandige naamwoorden(en lidwoord)

Slide 45 - Woordweb

Werkwoorden

Slide 46 - Woordweb

huiswerk
-maken Disk; grammatica; werkwoord 2.1 t/m 2.20
-leer de woorden (papier)

Slide 47 - Tekstslide

Klare taal
Les 5,
Les 11,
Les 13,14,15,
Les 28

Slide 48 - Tekstslide