Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
grammatica
grammatica
Onderwerp vraagzinnen
1 / 46
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
ISK
In deze les zitten
46 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
3 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
grammatica
Onderwerp vraagzinnen
Slide 1 - Tekstslide
Programma zinsbouw/ vragen
Terugkijken zinsbouw (voorkennis)
10
Nieuwe leerdoelen/ Wat gaan we leren?
5
Uitleg vraagzinnen
5
oefenen met vraagzinnen
10
Uitleg vraagwoorden
5
Oefenen met vraagwoorden in zinnen
10
Evaluatie en Vooruitkijken/in magister
5
Zelfstandig oefenen disk grammatica:
Kies 3. de zin, onderdeel 3.6 en 3.7.
30
Slide 2 - Tekstslide
Voorkennis: maak een 1-2-3 zin
met de woorden: koopt, jij, in de supermarkt, de appels
Slide 3 - Open vraag
Sleep de woorden. Maak een 1-2-3 zin.
morgen
naar
ga
ik
school
Slide 4 - Sleepvraag
Maak een goede 1-2-3-3 zin met de woorden: brengen, wij, de oude man, naar huis
Slide 5 - Open vraag
We maken een 1-2-3-3 zin. Sleep de woorden.
kijk
naar
in
een film
de woonkamer
ik
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Wat gaan we leren?
- onderdeel 1 Een vraagzin maken met het werkwoord.
- Onderdeel 2 Een vraagzin maken met een vraagwoord: wie? wat? waar? wanneer?
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
1. Maak een vraagzin:
We schrijven in het schrift.
Slide 10 - Open vraag
2. Maak een vraagzin:
Jij geeft een boek aan de vriend.
Slide 11 - Open vraag
3. Maak een vraagzin:
Zij gaan met de bus.
Slide 12 - Open vraag
4. Maak een vraagzin:
Zij gaan met de bus naar school.
Slide 13 - Open vraag
5. Maak een vraagzin:
Jullie luisteren naar de mooie muziek op de radio.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Peter reist morgenvroeg om 9:00 uur naar een ver land met het vliegtuig.
1. Maak een vraagzin met "Wie".
Slide 16 - Open vraag
Peter reist morgenvroeg om 9:00 uur naar een ver land met het vliegtuig.
2. Maak een vraagzin met "Wanneer".
Slide 17 - Open vraag
Peter reist morgenvroeg om 9:00 uur naar een ver land met het vliegtuig.
3. Maak een vraagzin met "Hoe".
Slide 18 - Open vraag
Peter reist morgen samen met zijn moeder naar een ver land met het vliegtuig.
4. Maak een vraagzin met: "Met wie"?
Slide 19 - Open vraag
Peter reist morgenvroeg om 9:00 uur naar een ver land met het vliegtuig.
5. Maak een vraagzin met wat?
Slide 20 - Open vraag
Disk grammatica
Zelfstandig oefenen thuis
3.6 en 3.7 DE ZIN MET EEN VRAAG
Slide 21 - Tekstslide
Zet in de goede volgorde
schoonmaken mijn huis morgen ga ik
Slide 22 - Tekstslide
Goede antwoord
Morgen ga ik mijn huis schoonmaken.
Ik ga mijn huis schoonmaken morgen.
Ik ga morgen mijn huis schoonmaken.
Ik ga mijn huis morgen schoonmaken.
Slide 23 - Tekstslide
Zet in de goede volgorde
in Balk fietsen huren wij bij de fietsermaker
Slide 24 - Tekstslide
Goede zin
Wij huren fietsen bij de fietsenmaker in Balk
Slide 25 - Tekstslide
Zet in de goede volgorde.
je boeken jij opruimen moet vandaag
Slide 26 - Tekstslide
Goede zin
Jij moet je boeken opruimen vandaag.
Slide 27 - Tekstslide
Zet in de goede volgorde.
verzamelt mijn broertje plaatjes van voetballers
Slide 28 - Tekstslide
Goede zin
Mijn broertje verzamelt plaatjes van voetballers.
Slide 29 - Tekstslide
Zet in de goede volgorde.
nieuwe kleren passen ik ga morgen
Slide 30 - Tekstslide
Goede zin
Morgen ga ik nieuwe kleren passen.
Ik ga nieuwe kleren passen morgen.
Slide 31 - Tekstslide
Werkwoorden; zijn en hebben
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Video
Slide 34 - Video
Aan de slag
-maak de oefeningen met "zijn" en "hebben" (boekje)
-nakijken "zijn" en "hebben"
-maak de oefeningen van taalmenu 1,2,3,4,5,6 ( 2x)
-Eenvoudige grammatica (Maksym en Daria)
Slide 35 - Tekstslide
Eenvoudige grammatica
Maak les 10 oefening 27 t/m 32
Maak les 11 oefening 33,34
Maak les 12 oefening 35,36
Maak les 23 oefening 72,73,74 (nakijken)
Maak les 24 oef 75 (nakijken)
Slide 36 - Tekstslide
create.kahoot.it
Slide 37 - Link
create.kahoot.it
Slide 38 - Link
Eenvoudige grammatica
Les 25 (te...)
Les 26 (scheidbare woorden)
Les 27 (voltooid deelwoord)
Les 28 (voltooid deelwoord d of t)
les 29,30,31,32,33,34,35,36
Slide 39 - Tekstslide
nt2taalmenu.nl
Slide 40 - Link
Huiswerk
-Disk; grammatica online werkwoorden
grammatica; werkwoorden 2.1 t/m 2.20/25
Slide 41 - Tekstslide
create.kahoot.it
Slide 42 - Link
Slide 43 - Video
Wat zijn de lidwoorden?
Slide 44 - Woordweb
Zelfstandige naamwoorden(en lidwoord)
Slide 45 - Woordweb
Werkwoorden
Slide 46 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
grammatica
4 dagen geleden
- Les met
48 slides
Nederlands
ISK
Persoonsvorm en onderwerp
Oktober 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
grammatica
November 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
ISK
grammatica
November 2024
- Les met
48 slides
Nederlands
ISK
Onderwerp en persoonsvorm
November 2023
- Les met
52 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Vrijdag 10 feb A2A
Februari 2023
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
BTZ 28 januari grammatica en presenteren
Januari 2022
- Les met
17 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
grammatica
Oktober 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
ISK