1. Neem de zin over en zet op de juiste plek zinsdeelstrepen.
De broer van mijn vriendin stuurt me elke avond berichten via Instagram.
2. Noteer de persoonsvorm en het onderwerp van deze zin.
Welke leerlingen klagen dagelijks over hun huiswerk?
3. Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin?
Ik ben samen met mijn broer iedere dag 10 minuten aan het hardlopen.
4. Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
De korstjes van het brood eet ik nooit op.
5. Noteer de pv, ow, wg, lv, mv en bwb. *Let op: de zin hoeft niet alle zinsdelen te bevatten.
Deze zomer zou ik samen met mijn vrienden naar Ibiza gaan.