Samenstellingen

samenstellingen 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

samenstellingen 

Slide 1 - Tekstslide


Als je het woord uitspreekt dan hoor je maar één klemtoon.

Hoofdregel

Als je te maken hebt met één persoon, dier of ding dan schrijf je het woord aan elkaar.

Slide 2 - Tekstslide

 rugzak

rugzaktoerisme
is een vorm van reizen, waarbij vaak jongere reizigers met een beperkt budget de wijde wereld intrekken.

rugzaktoerismebranche
Een branche of economische sector is een groep van bedrijven die samen actief zijn in een bepaalde groep goederen en diensten.

Slide 3 - Tekstslide

Uit hoeveel woorden kan een samenstelling maximaal bestaan?
timer
1:00
A
twee
B
drie
C
tien
D
oneindig

Slide 4 - Quizvraag

Leg het verschil uit tussen
hoofd weg
hoofdweg
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Schrijf je de woorden los? Dan is er sprake van een andere betekenis.

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdregel
Als je te maken hebt met één persoon, dier of ding dan schrijf je het woord aan elkaar.
lange afstandsloper    langeafstandsloper

Slide 7 - Tekstslide

Welke fout zie je?
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verschil tussen
drink water
drinkwater
timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verschil tussen

rode hond en rodehond

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt de haantjes herkennen aan hun rode
timer
0:30
A
hanen kammen
B
hanenkammen

Slide 11 - Quizvraag

Er zijn ...............in dierentuin Oudehand
timer
0:30
A
weer wolven
B
weerwolven

Slide 12 - Quizvraag

Ze is een................voor haar leeftijd.
timer
0:30
A
klein kind
B
kleinkind

Slide 13 - Quizvraag

koppelteken

In samenstellingen(=twee woorden aan elkaar) gebruik je een koppelteken(=streepje)  

als er problemen zijn met de uitspraak.


gala-avond   -   auto-ongeluk   -  zee-egel 

Slide 14 - Tekstslide

Maak van onderstaande woorden een juiste samenstelling.

politie uniform
A
politieuniform
B
politie-uniform
C
politie uniform

Slide 15 - Quizvraag

Koppelteken of geen koppelteken?
A
astma-aanval
B
astmaaanval

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling van de volgende samenstellingen?
A
Douane-ambtenaar
B
Douaneambtenaar
C
Douane ambtenaar

Slide 17 - Quizvraag

Koppelteken of geen koppelteken?
A
mbo student
B
mbo-student
C
mbostudent

Slide 18 - Quizvraag