Gehandicaptenzorg 8.23 Ondersteunen van mensen met een meervoudige beperking

Gehandicaptenzorg
8.23
Ondersteunen van mensen met een meervoudige beperking
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gehandicaptenzorg
8.23
Ondersteunen van mensen met een meervoudige beperking

Slide 1 - Tekstslide

Gedrag is communicatie
Alle gedrag is communicatie.
Zoek naar de betekenis van gedrag. 
Vaak is er veel meer mogelijk dan je denkt.

Slide 2 - Tekstslide

Pijngedrag
Mensen met een meervoudige beperking vertellen je meestal niet dat ze pijn hebben. Vaak is ook niet goed te zien of ze pijn hebben. Ze zijn meestal erg beperkt in hun uitingsmogelijkheden (huilen, schreeuwen). Signalen dat ze pijn hebben, zijn vaak heel klein en makkelijk te missen.

Slide 3 - Tekstslide

Pijngedrag
CPG = Checklist pijngedrag voor jongeren en kinderen die niet in staat zijn om met woorden duidelijk te maken dat ze pijn hebben. De gedragingen zijn onderverdeeld in vier categorieën: gezichtsexpressie, stemming, vocalisaties (jammeren bijvoorbeeld) en fysiologische signalen (tranen). 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Lichamelijke verzorging
Zorgmomenten gebruik je om contact met de zorgvrager te leggen. Zorg dat je een ontspannen houding hebt. 
Er is een verhoogd risico op allerlei gezondheidsproblemen.

Slide 7 - Tekstslide

Long- en ademhalingsproblemen
Als de zorgvrager slecht doorademt en niet goed slijm ophoest, kunnen longproblemen optreden. De oorzaak is vaak slecht functionerende ademhalingsspieren.

Slide 8 - Tekstslide

Problemen met het hart en de bloedsomloop
 
Vooral bij de bedlegerige zorgvrager met een meervoudige beperking is aandacht voor de bloedcirculatie nodig. Hij beweegt te weinig om het bloed goed te laten doorstromen. Er kan dan vochtophoping (oedeem) in de benen ontstaan. Ook het risico van decubitus kan erg groot zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Problemen bij de spijsvertering
Vooral bij mensen met een meervoudige beperking komen relatief vaak problemen met slikken en met de spijsvertering voor. 
- sondevoeding (1/6 zorgvragers, neus of PEG (naar maag))
- refluxziekte (maagzuur stroomt terug de slokdarm in)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

refluxziekte
Gevolgen: ontstekingen, zuurbranden, bloeding in weefsel van slokdarm, zweren, slokdarmkanker

Symptomen: bloed) braken, bloedarmoede, voedsel opgeven, voedselweigering of steeds terugkerende longontstekingen. In gedrag: onrust, agressie, gilbuien of automutilatie.

Oplossing: zuurremmers, rechtop eten, verdikkingsmiddel

Slide 12 - Tekstslide

Problemen met de uitscheiding, huidproblemen
Veel mensen met een meervoudige beperking zijn incontinent en hebben last van obstipatie. Ook huidproblemen komen veel voor. Er is een verhoogd risico op smetten en decubitus.
* lichaamstemperatuur vaak lager dan gemiddeld, (36-36,5° C) oa door gebrek aan beweging. Temp meten via oor onbetrouwbaar door huidschilfers. 

Slide 13 - Tekstslide

Gebitsproblemen
Bij mensen die spastisch zijn is het tandglazuur vaak van slechte kwaliteit. Zij hebben daarom meer risico op cariës (gaatjes) en tandplaque. Zorgvragers met een meervoudige beperking verzetten zich vaak tegen tandenpoetsen. Als je tanden poetst bij zorgvragers die dat zelf niet kunnen, is het belangrijk dat je zijn gezicht goed vasthoudt zonder hem pijn te doen.

Slide 14 - Tekstslide

Nagelverzorging
Zorgvragers met een verstandelijke en motorische beperking dragen vaak orthopedisch schoeisel. Vanwege afwijkingen aan de voeten wordt schoeisel speciaal op maat gemaakt. Het nadeel van orthopedisch schoeisel is het verhoogde risico op het ingroeien van nagels. Dit komt door de druk van buitenaf op de voet. Nagels kunnen ook ingroeien door een sterk afwijkende groei van handen en voeten.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe komt het dat zorgverleners signalen missen?

Slide 16 - Open vraag

antwoord
Pijnsignalen bij mensen met een meervoudige beperking zijn vaak minimaal. Zorgvragers kunnen niet zeggen: ‘Ik heb hoofdpijn’ of ‘Ik heb pijn in mijn buik’. Vaak huilen of schreeuwen ze ook niet, en als ze dat wel doen wordt niet aan de mogelijkheid gedacht dat de oorzaak pijn kan zijn.


Slide 17 - Tekstslide

Belang van spel en activiteiten
zorgen voor een invulling van de vrije tijd, en een belangrijke variatie in het leven van zorgvragers met een beperking;

hebben een positief effect op de motorische, cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling;
leiden tot afname van probleemgedrag, omdat frustratie en verveling afnemen;
versterken gevoelens van eigenwaarde en geven voldoening;
geven mogelijkheden tot sociaal contact en communicatie.



Slide 18 - Tekstslide

Belang van spel en activiteiten
Om te kunnen spelen, moet de zorgvrager beschikken over lichamelijke en verstandelijke vermogens. Daarnaast moet hij zich kunnen concentreren: hij moet zijn aandacht erbij kunnen houden. Ook stimulans en aandacht van de begeleiders is nodig.

Slide 19 - Tekstslide

Aanbieden van spel
Als begeleider moet je houding spelstimulerend en speluitlokkend zijn.
Zorgvragers met een meervoudige beperking moeten leren spelen. 
Speelgoed en activiteiten moeten aangepast zijn aan de aard en de ernst van de beperking.

Slide 20 - Tekstslide

Aandachtspunten 

Gebrek aan verkenningsdrang

Gebrek aan focus
Vertraagde kijk-, luister- en grijpgerichtheid
Extreme reacties




Slide 21 - Tekstslide

Activiteiten: doel en middel
Bij zorgvragers met een meervoudige beperking is meestal sprake van lichaamsgebonden en associatief ervaren. Bij activiteiten maak je daarom gebruik van nabijheidszintuigen: tast, reuk en smaak. Een activiteit die goed aansluit bij het lichaamservaren is snoezelen. 

Slide 22 - Tekstslide

Snoezelen
Snoezelen is het selectief aanbieden van zintuiglijke prikkels in een sfeervolle, ontspannen omgeving. 

Doel van het snoezelen is dat de zorgvrager zichzelf kan zijn, dat hij zich ontspant.





Slide 23 - Tekstslide

Snoezelen
Het gebruik van de verschillende zintuigen wordt gestimuleerd, bv
zien: fluorescerende dia’s, lichte en donkere ruimte, lichtorgel, spiegelbol;
horen: echogeluiden, muziek luisteren of maken, microfoon;
voelen: tastborden, luchtmatras, speelblokken, ballenbad, voelbakken;
ruiken: geurkokers, reukslangen;
proeven: zoete, zure en bittere hapjes, lekkere hapjes en drankjes.




Slide 24 - Tekstslide

vraag
Spel en activiteiten zijn voor iedereen belangrijk. Dat geldt nog meer voor mensen met een beperking.

Waarom zijn spel en activiteiten voor hen extra belangrijk? Noem drie punten.

Slide 25 - Tekstslide

antwoord

Bv: 
invulling van de vrije tijd, variatie in het leven.
positief effect op de motorische, cognitieve, sociale en emotionele ontwikkeling.
afname van probleemgedrag, frustratie en verveling nemen af.
versterken de gevoelens van eigenwaarde, geven voldoening.
mogelijkheden tot sociaal contact en communicatie. 




Slide 26 - Tekstslide

vraag
Waarom is het voor de zorgvrager belangrijk dat het snoezelen wordt begeleid door een vaste, vertrouwde begeleider? Noem twee redenen.


Slide 27 - Tekstslide

antwoord

Mogelijke redenen zijn:
De zorgvrager moet zich tijdens het snoezelen kunnen ontspannen. Hij moet zich op zijn gemak voelen. Bij een vreemde zal dit niet zo snel het geval zijn.
De vaste begeleider kent de zorgvrager en kan reacties duiden. Hij kan dan aan de reacties van de zorgvrager zien of hij iets prettig vindt of niet.


Slide 28 - Tekstslide