3.5 Klimaatgebieden

§3.5 Klimaatgebieden
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§3.5 Klimaatgebieden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
Terugkoppeling vorige les
Deel I: Klimaatsysteem van Köppen
Deel II: Klimaatfactoren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§3.4 El Nino – zuidelijke oscillatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuidelijke oscillatie
Luchtdrukverschillen: Lagedruk gebied verschuift richting oceaan.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • klimaatgrafieken met gegevens over neerslag en temperatuur lezen;
  • de klimaatclassificatie van Köppen lezen;
  • klimaatverschillen tussen gebieden verklaren aan de hand van drie klimaatfactoren.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
1. Spullen pakken
2. Herhalen §3.4
3. Aantekeningen maken
4. Huiswerk 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§3.5 Klimaatgebieden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poolklimaat
Landklimaat
Toendraklimaat
Gematigd klimaat

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tropisch regenwoud klimaat
Woestijnklimaat
Steppeklimaat
Savanneklimaat

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatsysteem van Köppen
Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatgrafiek
Klimaatgrafiek aflezen:

1. Temperatuur.
2. Bepalen hoofdklimaat.
3. Kijken neerslag.
4. Bepalen subklimaat.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatsystemen van Köppen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatclassificatie van Köppen
Overzicht van het klimaatsysteem van Köppen.

kleine s = summer (droge periode)
kleine w = winter (droge periode)
kleine f = zonder droog seizoen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatgrafieken

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de namen van de klimaten naar de juiste klimaatgrafieken:
Poolklimaat
Landklimaat
Gematigd zeeklimaat
Woestijnklimaat
Tropisch klimaat

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

   Huiswerk
       §3.5 Ⓜ︎  4, 5 + 
       Samenvattingsopdracht blz. 125

       Klaar?
        - Samenvatting §3.5

       

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
1. Spullen pakken
2. Herhalen §3.5
3. Aantekeningen maken
4. Huiswerk 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Köppensysteem
Zet de juiste letters van het klimaatsysteem van Köppen bij de juiste plek op de wereld.


A
B
C
D
E

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

A-klimaat
B-klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
droog klimaat
land klimaat
gematigd klimaat
tropisch klimaat
pool klimaat

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Verband klimaatgebieden en landschapzones
Klimaatfactoren
Verklaring waarom er 
klimaatverschillen zijn.

1. Geografische breedteligging
2. Gebergte en hoogte
3. Type oppervlak

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breedteligging
1. Geografische breedteligging 
Instraling zon

Hoge breedte:
Zon moet groter oppervlak verwarmen. (kouder)

Lage breedte:
Zon moet kleiner oppervlak verwarmen.(warmer)

Slide 26 - Tekstslide

De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
  1. Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
  2. Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring

Breedteligging
1. Geografische breedteligging 
Mondiale windsysteem

De breedtegraad bepaald windrichting + luchtdrukgebied.

Dat betaald type weer.

Hogeluchtdruk of lageluchtdruk?

Slide 27 - Tekstslide

De zon is een ‘kachel’ die de aarde verwarmt. Maar de zon geeft niet overal op aarde evenveel warmte af. De breedteligging van een plaats is van grote invloed op de temperatuur. Op hoge breedte, dus in de poolstreken, is het koud. Op lage breedte, dus in de tropen, is het warm. Die temperatuurverschillen hebben twee oorzaken.
  1. Verwarmen van de grote van het aardoppervlak,
  2. Afstand die de zonnestralen afleggen door de dampkring

Breedteligging
2. Gebergte en hoogte ligging 
Hoogteligging

Hoe hoger hoe kouder.

Temperatuur neemt gemiddeld af met 6 graden per kilometer.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

loefzijde
lijzijde  
(regenschaduw)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breedteligging
2. Gebergte en hoogte ligging 
Gebergteligging

Stuwingsregen
Wanneer de lucht tegen een berg waait wordt het gedwongen om op te stijgen.

Lucht koelt af en gaat condenseren. Er valt neerslag.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breedteligging
3. Type oppervlak 
Matigend invloed zee op land (VB zomer, winter)

1. Zee in verhouding kouder dan land.
2. Plaatsen aan zee 'koude' wind van de zee.
3. Plaatsen in binnenland warmer omdat 'koele' lucht van zee hier niet komt.


Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breedteligging
3. Type oppervlak 
Zeestromen

Warme en koude zeestromen invloed op temperatuur + neerslag.

De Golfstroom invloed op EU. 
Woestijn in Californië?


Slide 32 - Tekstslide

Californië: bergen houden de vochtige lucht tegen en koude zeestroom 

warme zeestroom -> meer verdamping -> lucht is vochtiger. 
Hoe verder van zee, hoe minder de zee invloed heeft en dus droger.
  1. Koude zeestroom
  2. Koude zeewater koelt lucht af.
  3. Lucht kan weinig vocht vasthouden.
  4. Koude lucht naar land = opwarming.
  5. Lucht nu vocht vasthouden.
  6. Probleem = er is geen vocht meer.
Westelijke Sahara (Canarische stroom) + Namibië (Benguelastroom)
VB Subtropen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

   Huiswerk
       §3.5 Ⓜ︎ 1, 2, 3. 4, 5 + 
       Samenvatting

       Klaar?
        - Samenvatting §3.5
Lesdoelencheck

       

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • klimaatgrafieken met gegevens over neerslag en temperatuur lezen;
  • de klimaatclassificatie van Köppen lezen;
  • klimaatverschillen tussen gebieden verklaren aan de hand van drie klimaatfactoren.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

Deze slide heeft geen instructies