Om de ontwikkeling van verschillende grootheden, zoals prijzen of inkomen, goed te kunnen vergelijken wordt vaak gebruik gemaakt van indexcijfers.
Een indexcijfer is een getal dat aangeeft hoeveel iets in een bepaalde periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken tijdstip. Dit afgesproken tijdstip noem het het basisjaar en krijgt het indexcijfer 100.
Slide 12 - Tekstslide
Indexcijfers
Met indexcijfers kun je gegevens met elkaar vergelijken, waarbij je het basisjaar als uitgangspunt neemt.
Het basisjaar heeft altijd het indexcijfer 100.
Indexcijfers lijken op percentages. Het is ook een verhoudingsgetal.
Slide 13 - Tekstslide
Rente
Rente een ander woord daarvoor is interest.
Nominale rente = rente in euro's, het rente- percentage dat de bank geeft of vraagt.
Reële rente = nominale rente gecorrigeerd voor de inflatie.
Slide 14 - Tekstslide
Formule omschrijven
Ric = Nic/Pic x 100 is een lineaire formule
Ezelsbruggetje: 3 = 6/2
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Inkomstenbelasting
Box 1: inkomen uit werk en woning
Box 2: inkomen uit aanmerkelijk belang
Box 3: inkomen uit sparen en beleggen
Slide 18 - Tekstslide
Box 3
Niet echte inkomen uit vermogen maar aangenomen:
Slide 19 - Tekstslide
Inflatie
Oorzaken inflatie:
Stijging van de vraag (bestedingsinflatie)
Kosten stijgen bij bedrijven (kosteninflatie)
Stijging importprijzen
De overheid vraagt meer geld
Slide 20 - Tekstslide
Voordelen van inflatie
Voordelen van inflatie:
de waarde van je schuld wordt minder
voor de concurrentiepositie als de inflatie in het buitenland groter is dan in Nederland