Werkwoordspelling (4)

Telefoon in de telefoontas gedaan?
Leg je iPad op de kop op tafel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Telefoon in de telefoontas gedaan?
Leg je iPad op de kop op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel

Je herkent de persoonsvorm in een zin; 
Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige en de verleden tijd goed spellen.
Programma

Startoefeningen (5 minuten)

Zelfstandig leren

Slide 2 - Tekstslide

Sleep de juiste werkwoorden naar de zinnen.
1.  [             ] je als keeper ook zo bang door een strafbal?
2. In de Grand Prix van Monaco [                  ] het vaak dat een coureur de bocht niet [            ].
3. Men [                     ] dat Nederland op de Olympische Spelen goed [                   ].
4. Polsstokhoogspringen [              ] [                    ] als een technisch zeer moeilijke sport.


Welk werkwoord is een persoonsvorm? Sleep 'pv' naar het juiste werkwoord of de juiste werkwoorden
Bij de sport lacrosse wordt er bij mannen met tien spelers per team gespeeld, maar bij vrouwen wordt het aantal van twaalf per team gehanteerd.




word
wordt
gebeurt
gebeurd
verwacht
verwachd
presteert
presteerd
word
wordt
beschouwt
beschouwd
PV
PV
PV
haalt
haald

Slide 3 - Sleepvraag

Gewapend met de steun van tienduizenden mensen toog Arjen Lubach als Farao Arjen Hendrik I naar de Tweede Kamer om zijn burgerinitiatief in te dienen. De bejubelde programmamaker overhandigde de handtekeningen op een gouden usb-stick aan VVD-Kamerlid Helma Nepperus. Het moment werd live uitgezonden op Periscope. Lubach  wil  als Farao der Nederlanden als tweede nationale mascotte naast koning Willem-Alexander staan.
Persoonsvorm
Verander tijd of getal van de zin. De persoonsvorm verandert mee.

Voltooid deelwoord
Geeft aan dat iets is afgerond. 

Onvoltooid deelwoord
Geeft aan hoe iets of iemand iets doet. Is op dat moment nog bezig.

Infinitief
Een heel werkwoord, maar niet de persoonsvorm. Dit werkwoord verandert niet mee als je tijd of getal verandert.

Bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Een werkwoord dat als een bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt.
persoonsvorm
voltooid deelwoord
infinitief
onvoltooid/
tegenwoordig
deelwoord
bijvoeglijk
gebruikt
werkwoord
bejubelde
Gewapend
toog
overhandigde
werd
wil
staan
uitgezonden
dienen

Slide 4 - Sleepvraag

sterk werkwoord
(klankverandering)
zwak werkwoord
(klank blijft gelijk)
zwemmen
duiken
buigen
werken
varen
bakken
lachen
durven
houden
verhuizen
stofzuigen
snuiven
knijpen
melken
vouwen
maken

Slide 5 - Sleepvraag

Zelfstandig leren
Ga verder met de modulewijzer

De eerste 10 minuten werk je zelfstandig en in stilte
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Stand up

persoonsvorm
voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
infinitief
bijvoeglijk gebruikt werkwoord
[worden]
[gebeuren]
[veranderen]
Lees de zin
Beoordeel of jouw werkwoord in de zin zit

Ja? Ga dan staan
Nee? Blijf dan zitten


Slide 7 - Tekstslide

Als ik het goed begrepen heb, moet ik kijkend naar het verlichte bord beoordelen of mijn werkwoord in de zin zit.

Slide 8 - Tekstslide

1. De mobiele telefoon en het internet hebben ons allerlei nieuwe manieren van communiceren gebracht.

Slide 9 - Tekstslide

2. Betekent dit ook dat we de taal op een andere manier zijn gaan gebruiken of zelf dat de taal daardoor [veranderen]?

Slide 10 - Tekstslide

3. Tikkend en swipend op onze schermpjes [worden] er heel wat gecommuniceerd. Een bericht versturen is immers zo [gebeuren].

Slide 11 - Tekstslide

4. De verstuurde berichten op social media zijn vergeleken met literaire teksten van Shakespeare.

Slide 12 - Tekstslide

5. Het [gebeuren] wel vaak dat een woord [worden] afgekort, maar ondanks die afgekorte woorden is de gebruikte woordlengte langer dan die van Shakespeare.

Slide 13 - Tekstslide

6. [worden] je thuis aangesproken op je taal? Zeg dan lachend dat onze taal wel vaker is [veranderen], maar dat de toekomst van het Nederlands verzekerd is en grotendeels gelijk zal blijven.

Slide 14 - Tekstslide

Iedereen is anders, niemand is als jij
Je vindt werkwoordspelling makkelijk. Je herkent de persoonsvorm en je vervoegt 
     werkwoorden alsof het niets is. Jij bent de ongekroonde dt-koning(in): 
     ga aan de slag met de oefening in LessonUp. Volg de blokken en blijf kritisch op jezelf. Succes!

B  Je bent best goed in werkwoordspelling. Je twijfelt soms en maakt hier en daar een foutje. 
     Even opfrissen kan geen kwaad. Je volgt de instructie en gaat daarna zelfstandig aan de slag 
     met de modulewijzer.

                                                                                                C  D? T? DT? Waarom maken ze het zo ingewikkeld?
                                                                                                     Je volgt de instructie en gaat daarna begeleid
                                                                                                     oefenen om werkwoordspelling te beheersen.

Slide 15 - Tekstslide

Stap 1: persoonsvorm?
Er gebeurt opvallend weinig tijdens stapavonden.
Er is opvallend weinig gebeurd tijdens stapavonden.

Slide 16 - Tekstslide

Stap 2: tt of vt?
tegenwoordige tijd? 't Ex-Kofschip niet gebruiken.
De ijverige student (worden) beloond met een hoog cijfer.
(aanvaarden) je mijn genereuze aanbod?

verleden tijd? Dan gebruik je het wel.
Hoewel mijn zus erg boos was, (beloven) ze mij laatst wel te helpen.
Die arrogante politicus (menen) het toch niet zo verkeerd tijdens het debat van zondag.
Nadat de leerling de hele nacht had geleerd, (gapen) hij in de les.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Geen persoonsvorm?
dan kan het een infinitief zijn (hele werkwoord), een tegenwoordig/onvoltooid deelwoord (altijd -d), een bijvoeglijk gebruikt werkwoord (zo kort mogelijk schrijven) of een 
voltooid deelwoord -> pas 't ex-Kofschip toe.

Er is pasgeleden een ernstig ongeval op dat kruispunt (gebeuren)
(Kermen) van de pijn lag de verdediger op het veld.
Ik heb altijd piloot willen worden.

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen

  1. Nu de regels van de gemeente (veranderen) (worden), mag de vriendengroep eindelijk dat (verwachten) feest organiseren.
  2. De organisatie van het feest had extra lang (googelen) om een goede artiest te vinden. Het optreden van de vorige artiest was namelijk door de feestgangers behoorlijk (bashen).
  3. Ook konden op de website enkele nummers worden (streamen).
  4. De (focussen) rapper (beatboxen) vorige week op het (verbreden) podium in het park.
  5. Dankzij het zuinige beleid bleven de kosten ruim onder het (begroten) budget.

Slide 20 - Tekstslide