D3A MA 26-2-2021

Maatschappijleer 
D3A






26 februari 2021
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer 
D3A






26 februari 2021

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nog onthouden van de
vorige les over het hoofdstuk politiek?

Slide 2 - Woordweb

Lesplanning
  • Herhaling §3.2 (10 minuten)
       - Politieke partijen; links, midden en rechts
  • Maken §3.2 (15 minuten)
       Opdracht 7 t/m 12
  • Uitleg §3.3 (15 minuten)
       Politieke stromingen

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning
  • Keuze onderdelen (20 minuten)
       - Afronden §3.2
       - Maken §3.2: opdracht 1 t/m 11

       - Verlengde instructie §3.2 en §3.3

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een linkse partij?
A
CDA
B
D66
C
Groenlinks
D
FVD

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van
linkse partijen?

Slide 6 - Woordweb

Wat is een voorbeeld van een middenpartij?
A
CDA
B
DENK
C
PVV
D
SP

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van
middenpartijen?

Slide 8 - Woordweb

Wat is een voorbeeld van een rechtse partij?
A
CristenUnie
B
PvdA
C
Partij voor de Dieren
D
VVD

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van
rechtse partijen?

Slide 10 - Woordweb

FVD is een voorbeeld van een ...
A
linkse partij
B
middenpartij
C
rechtse partij

Slide 11 - Quizvraag

SP is een voorbeeld van een ...
A
linkse partij
B
middenpartij
C
rechtse partij

Slide 12 - Quizvraag

D66 is een voorbeeld van een ...
A
linkse partij
B
middenpartij
C
rechtse partij

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Soorten steden
  • Megasteden: minimaal 10 miljoen inwoners; vooral in arme landen
  • Wereldsteden: belangrijke rol voor de economie, politiek of cultuur wereldwijd; vooral in rijke landen
  • Hoofdsteden: meestal de plek waar de regering zit
  • Primate cities: 1e stad is veel groter dan 2e stad van het land; 1e stad minimaal 2x zoveel inwoners als 2e stad 
Aan het werk
Wat?
Maken §3.2: opdracht 7 t/m 12 
Waar?
blz. 40-43 tb; blz. 36-37 wb
Hoe?
15 minuten; zelfstandig of samenwerken
Vragen via chat of microfoon
Klaar?
Lezen §3.3
Maken §3.3: opdracht 1 t/m 11

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke politieke stromingen
ken je al?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Waar past deze uitspraak bij?
geld moet beter verdeeld worden
A
liberalisme
B
sociaal-democratie
C
christen-democratie

Slide 25 - Quizvraag

Waar past deze uitspraak bij?
het geloof speelt een belangrijke rol
A
liberalisme
B
sociaal-democratie
C
christen-democratie

Slide 26 - Quizvraag

Waar past deze uitspraak bij?
de belastingen moeten omlaag
A
liberalisme
B
sociaal-democratie
C
christen-democratie

Slide 27 - Quizvraag

Waar past deze uitspraak bij?
kinderopvang en onderwijs moeten gratis worden
A
liberalisme
B
sociaal-democratie
C
christen-democratie

Slide 28 - Quizvraag

Waar past deze uitspraak bij?
de overheid moet zich met minder zaken bezig houden
A
liberalisme
B
sociaal-democratie
C
christen-democratie

Slide 29 - Quizvraag

Waar past deze uitspraak bij?
mensen in de omgeving moeten elkaar helpen (naastenliefde)
A
liberalisme
B
sociaal-democratie
C
christen-democratie

Slide 30 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een liberale partij?
A
CDA
B
PvdA
C
SGP
D
VVD

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een sociaal-democratische partij?
A
ChristenUnie
B
D66
C
SP
D
PVV

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een christen-democratische partij?
A
ChristenUnie
B
DENK
C
FVD
D
50PLUS

Slide 33 - Quizvraag

Kun je alle politieke partijen indelen bij één bepaalde stroming?
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een populistische partij?

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Wat is een one-issue partij?

Slide 37 - Open vraag

Slide 38 - Tekstslide

Heb je behoefte aan meer uitleg over §3.2 en §3.3?
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quizvraag

Keuze onderdelen (20 min)
  • Afronden §3.2: opdracht 7 t/m 12
  • Maken §3.3: opdracht 1 t/m 11

  • Verlengde instructie §3.2 en §3.3

Slide 40 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 41 - Tekstslide

Huiswerk voor 5-3
  • Maken §3.2: opdracht 7 t/m 12
  • Maken §3.3: opdracht 1 t/m 11

Slide 42 - Tekstslide

Wat heb je vandaag
geleerd?

Slide 43 - Woordweb

Welke uitspraak is het meest op jou van toepassing voor §3.2 en §3.3?
A
ik ken de stof goed
B
ik ken de stof redelijk
C
ik vind de stof lastig
D
ik heb meer uitleg of oefening nodig

Slide 44 - Quizvraag