Hoofdstuk 5; Nationalisme 5.3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 5

Nationalisme

Lang leve het vaderland!

Paragraaf 5.3 en 5.6

Wat gaan we vandaag doen?

• Leerdoelen van vandaag doornemen

• Even terugblikken op het begin van paragraaf 5.3

• Paragraaf 5.3 verder behandelen
• Wereldtentoonstelling
  

• Klein stukje van paragraaf 5.6 behandelen (met video)

• Aan de slag met de opdrachten uit het werkboek

Leerdoelen

Na deze les kan je uitleggen:

• Waarom sommige landen in de 19e eeuw een gevoel van superioriteit hadden.
• Het conflict tussen de Joden en de Palestijnen uitleggen
  

Paragraaf 5.3

Één volk, één land

    Vorige week hebben we gezien dat;

• Onder Napoleon was de dienstplicht ingevoerd en dit bleef later ook in stand
• Het 'wij' gevoel ontstaat, dit zorgde voor extra veel spanning in Europa

Paragraaf 5.3
Volksvijanden

• Door het benadrukken van de grootsheid en eenheid ontstonden er volksvijanden
• In veel landen waren joden het slachtoffer: opkomend antisemitisme
• Een andere internationale beweging waar velen vijandig tegenover stonden, was het socialisme
  

Paragraaf 5.3

Beter dan de buren

• Door het nationalisme ontstond er een duidelijk superioriteitsgevoel

• Door betere transportmiddelen kwamen ook Amerikaanse producten naar Europa

• Ontstaan invoerrechten op buitenlandse goederen om binnenlandse markt te beschermen

Wereldtentoonstelling

• Sinds 1851 wordt er om de paar jaar een wereldtentoonstelling georganiseerd

• Gustave Eiffel bouwde in 1889 de Eiffeltoren (Precies 100 jaar na de Franse revolutie)
  

Paragraaf 5.6

Het Zionisme

• Veel Joden voelen zich aangetrokken door het zionisme

• Streven naar een eigen staat op basis van de joodse geschiedenis, cultuur en taal

• Na het congres in Basel (o.l.v. Theodor Herzl 1897) konden Joodse immigranten stukken land in Palestina kopen

Leeruitkomsten

• Waarom hadden sommige landen in de 19e eeuw een gevoel van superioriteit?

• Waar gaat het conflict tussen de Joden en de Palestijnen over?

Aan het werk

• Eerst de opdrachten van 5.3 afmaken

• Indien eerder klaar, verder met de opdrachten van paragraaf 5.5 & 5.6