H4.3 Lezen

H1.3 Lezen
Kun je
de
naald vinden?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H1.3 Lezen
Kun je
de
naald vinden?

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Presentaties
  • Start H4.3 Lezen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

De leesstrategie "verkennend lezen" pas je toe om een eerste indruk te krijgen. Hoe doe je dat?

Slide 4 - Open vraag

Je leest de tekst nauwkeurig als je deze wilt begrijpen. Wat doe je dan?

Slide 5 - Open vraag

Hoe lees je als je aan het studeren bent, bijv. voor een geschiedenistoets?

Slide 6 - Open vraag

H4.3 Lezen
Je kent nu twee leesstrategieën. De derde die je leert is: studerend lezen. Hoe doe je dat? 
• Zoek de hoofdzaken in elke alinea: let op de kernzinnen en de vetgedrukte woorden.
• Maak eventueel een schematische samenvatting van de inhoud.
• Controleer of je de tekst kent: laat je overhoren of probeer de inhoud na te vertellen.

Slide 7 - Tekstslide

H4.3 Lezen

Slide 8 - Tekstslide

Studerend lezen doe je als je informatie wilt onthouden. Waarom lees je bij studerend lezen ook nauwkeurig ?

Slide 9 - Open vraag

leesdoelen - tekstdoelen
Leesdoel:
Wat jij als lezen wil bereiken als je een tekst leest

Tekstdoel:
Wat de schrijver wil bereiken met de tekst

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoel: 
Wat wil de schrijver? Wat is zijn doel met de tekst?







! Let op: een schrijver kan meerdere tekstdoelen hebben. Toch is altijd één doel het belangrijkst. 
De schrijver wil:
tekstdoel:
toelichting:
voorbeelden van tekstvormen:
de lezer informatie geven
informeren
informatie over iets wat werkelijk bestaat en je komt iets te weten
nieuwsbericht
schoolboektekst
krantenartikel
instructie
de lezer vermaken
amuseren
Vaak verzonnen gebeurtenissen en je leest om te ontspannen, voor de lol dus
leesboek
stripverhaal
gedicht
liedtekst

Slide 11 - Tekstslide

Welk doel heb jij als lezer wanneer je non-fictie leest?
A
je wilt geïnformeerd worden over een onderwerp
B
je wilt je vermaken

Slide 12 - Quizvraag

Welk doel heb jij als lezer wanneer je fictie leest?
A
je wilt geïnformeerd worden over een onderwerp
B
je wilt je amuseren

Slide 13 - Quizvraag

Een tekstdoel
A
is wat de schrijver met de tekst wil bereiken bij de lezer
B
is wat de lezer wil bereiken met het lezen van een tekst

Slide 14 - Quizvraag

Welke woorden horen bij het tekstdoel INFORMEREN
A
feiten en spannend
B
verzonnen en spannend
C
feiten en controleerbaar
D
verzonnen en controleerbaar

Slide 15 - Quizvraag

H4.3 Lezen
We bespreken twee soorten informatieve teksten:
• schematische samenvatting: een samenvatting in de vorm van een overzichtelijk schema;
• instructie: een uitleg in stappen hoe je iets moet uitvoeren.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig werken
H4.3 Lezen
maken opdracht 2 t/m 5

+ eventueel gezamenlijk schematische samenvatting (opdracht 6) 

Slide 19 - Tekstslide

Uitleggend tekstverband

  • Komt vaak voor bij een tekst met het tekstdoel informeren.
  • Een uitleggend tekstverband legt iets uit, vaak in de vorm van een voorbeeld.
  • Signaalwoorden: bijvoorbeeld, dat wil zeggen, met andere woorden, onder andere, zoals
  • Voorbeeld: Trojaanse paarden zitten bijvoorbeeld verscholen in gratis software die je op internet kunt downloaden. 

Slide 20 - Tekstslide