Formuleren

Formuleren H2 Verwijswoorden
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Formuleren H2 Verwijswoorden

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:

  1. Uitleg fouten met verwijswoorden
  2. Nakijken paragraaf 1 als je uit het boek werkt
  3. Huiswerkoefeningen maken

Slide 2 - Tekstslide

Verwijswoorden
Gebruiken we om herhaling te voorkomen, voor variatie en leesbaarheid.

Anne heeft haar haren gekamd.

De jongen die daar loopt is echt heel aardig.

De les aardrijkskunde was heel leuk, wat die vond plaats in Geofort. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeldfouten
Het meisje die daar loopt.

De politie heeft zijn macht getoond.

Hun lopen daar midden op de weg.

Dat jongen is mijn neef.


Slide 4 - Tekstslide

Wat gaat er vaak fout?
1. Mannelijk, vrouwelijk, en onzijdig (geslacht)
2. Het woord ‘wat’ of 'dat'?
3. Hen of hun?
4. Wie of waar?
5. Slordig verwijzen

Slide 5 - Tekstslide

Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig
  • In veel talen hebben zelfstandig naamwoorden altijd een ‘geslacht’.
Er zijn in het Nederlands drie opties:

1: Mannelijk de-woorden               de radio             zijn
2: Vrouwelijk de-woorden             de leerlinge     haar
3: Onzijdig het-woorden                 het huis             zijn 


Slide 6 - Tekstslide

Hoe weet je dat nou? Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig

Slide 7 - Tekstslide

Hoe weet je dat nou? Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig

Slide 8 - Tekstslide

Hoe weet je dat nou? Mannelijk, vrouwelijk of onzijdig

Slide 9 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Slide 10 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Slide 11 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Slide 12 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Er mag geen vuurwerk worden afgestoken door minderjarige kinderen.

Slide 13 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Er mag geen vuurwerk worden afgestoken door minderjarige kinderen.

Slide 14 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Hij weet het wel, maar hij maakt echter steeds dezelfde fout.

Slide 15 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Hij weet het wel, maar hij maakt echter steeds dezelfde fout.

Slide 16 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Hoe voorkomt hij dat hij niet te laat komt? 

Slide 17 - Tekstslide

Dubbelop (terugblik)

  • pleonasme
  • tautologie
  • contaminatie
  • dubbele ontkenning



Hoe voorkomt hij dat hij niet te laat komt? 

Slide 18 - Tekstslide

Pleonasme en Tautologie 
Een bepaalde eigenschap wordt herhaald.
Iets wordt volledig herhaald.

Slide 19 - Tekstslide

Pleonasme en Tautologie 
Een bepaalde eigenschap wordt herhaald.
Iets wordt volledig herhaald.
Verbeteren: eigenschap weghalen
Verbeteren: willekeurig eentje weghalen

Slide 20 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - pleonasme
Een pleonasme kan een versterking zijn van een beeld dat je wilt schetsen. 
 'natte tranen'
 'groen gras'
'witte sneeuw'                                           Als je zo een eigenschap wilt
                                benadrukken, maak je gebruik van een stijlfiguur.

Slide 21 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - pleonasme
Als de extra eigenschap overbodig is, is het wel een stijlfout.

De bal valt naar beneden
De uiterste grens is bereikt

Slide 22 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - tautologie
Ook een tautologie kan een versterking zijn. 
Veel uitdrukkingen zijn een tautologie
 'gratis en voor niets', 'zeker en vast' of 'list en bedrog'.
Deze zijn geaccepteerd als stijlfiguur en zijn dus correct. 

Slide 23 - Tekstslide

Stijlfiguur of stijlfout - tautologie
Voorbeelden van overbodige herhaling zijn: 

Die jurken zijn identiek hetzelfde. 

Om 12 uur ben ik nog wakker, want ik wil immers nooit slapen.  

Slide 24 - Tekstslide

Filmpje!
We kijken  het filmpje. Let eens op de pleonasmen en de tautologieën die deze bijzondere Vlaamse professor gebruikt...

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

In het kort:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. 
Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. 

Stijlfiguur: versterkt het effect - is correct.
Stijlfout: onnodige herhaling - is incorrect.

Slide 27 - Tekstslide

De bal is omlaag gevallen
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 28 - Quizvraag

Het verschillend onderscheid
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 29 - Quizvraag

Vaak en dikwijls gebeurt het.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 30 - Quizvraag

Ik heb het zelf persoonlijk afgeleverd.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 31 - Quizvraag

Een eetbare groentesoep.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 32 - Quizvraag

Natuurlijk controleren we vanzelfsprekend de antwoorden.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 33 - Quizvraag

Nog even iets extra:
Pleonasme: je voegt een eigenschap van iets toe in een uiting, terwijl dat niet nodig is of al vanzelf spreekt. De woorden die gebruikt worden, behoren niet tot dezelfde woordsoort.

Tautologie: je zegt/schrijft twee keer hetzelfde, in andere woorden, achter elkaar. Hier worden wel vaak dezelfde woordsoorten gebruikt.

Let op: soms maken een pleonasme of een tautologie een tekst sterker.  Soms juist niet. Hier gaan we in een volgende les op in.

Slide 34 - Tekstslide

Ze zijn identiek gelijk aan elkaar.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 35 - Quizvraag

Lees dat eens hardop voor!
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 36 - Quizvraag

De antwoorden van de toets lagen open en bloot op tafel.
A
pleonasme
B
tautologie

Slide 37 - Quizvraag

Dubbele ontkenning
Bij een dubbele ontkenning zeg je het tegenovergestelde van wat je bedoelt. Bij zinnen met een woord dat al een ontkennend karakter heeft, wordt dan ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.

Ik zal je wel even afleren om niet meer zo’n grote mond te hebben.

Slide 38 - Tekstslide

Dubbele ontkenning
Bij een dubbele ontkenning zeg je het tegenovergestelde van wat je bedoelt. Bij zinnen met een woord dat al een ontkennend karakter heeft, wordt dan ten onrechte een tweede ontkenning toegevoegd.


Slide 39 - Tekstslide

Contaminatie
Een onjuiste vermenging van twee uitdrukkingen of woorden.

De ring kost duur. 
Ik mag de toets overnieuw maken. 

Slide 40 - Tekstslide