aanwijzend vnm ch3 partie 1

Leerdoelen
- Aan het einde van de les weet ik wat een aanwijzend voornaamwoord is.

- Aan het einde van de les kan ik de vormen van de aanwijzend voornaamwoorden in het Frans en kan ik ze in zinnen plaatsen. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
- Aan het einde van de les weet ik wat een aanwijzend voornaamwoord is.

- Aan het einde van de les kan ik de vormen van de aanwijzend voornaamwoorden in het Frans en kan ik ze in zinnen plaatsen. 

Slide 1 - Tekstslide

Nederlandse
aanwijzend voornaamwoorden

Slide 2 - Woordweb

Het aanwijzend voornaamwoord
Aanwijzende voornaamwoorden zijn dit/dat/deze/die

FR: Het aanwijzend voornaamwoord past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort.
> Mannelijk
> Vrouwelijk
> Mannelijk met klinker/ stomme H
> Meervoud (vrouwelijk / mannelijk)


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Mannelijk
Mannelijk, woord erachter begint met een klinker / stomme h
Vrouwelijk
Meervoud
cet
cette
ce
ces

Slide 5 - Sleepvraag

Aanwijzend voornaamwoord voor mannelijk enkelvoud.
A
cet
B
cette
C
ce
D
ces

Slide 6 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord voor vrouwelijk enkelvoud
A
ce
B
cette
C
cet
D
ces

Slide 7 - Quizvraag

Aanwijzend voornaamwoord voor meervoud
A
ce
B
cette
C
ces
D
cet

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer gebruik je cet?
A
Mannelijk enkelvoud
B
Meervoud
C
Vrouwelijke enkelvoud
D
Mannelijk enkelvoud begint met klinker of stomme h.

Slide 9 - Quizvraag

... garçons
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 10 - Quizvraag

______oignon [mannelijk]
A
cette
B
ces
C
ce
D
cet

Slide 11 - Quizvraag

______ semaine [vrouwelijk]
A
cette
B
cet
C
ce
D
ces

Slide 12 - Quizvraag

_____ poisson [mannelijk]
A
Ce
B
Cet
C
Cette
D
Ces

Slide 13 - Quizvraag

______soir
A
cette
B
ce
C
ces
D
cet

Slide 14 - Quizvraag

___ hôtel
A
ce
B
cet
C
cette
D
ces

Slide 15 - Quizvraag

.... chanteuses
A
ce
B
ces
C
cette
D
cet

Slide 16 - Quizvraag