In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Stadstaten
- Honderden stadstaten (eilanden, bergen scheiden veel gebieden)
- Sparta en Athene zijn de belangrijkste.
- Elke stadsstaat bepaalt zijn eigen bestuursvorm. De ene staddstaat heeft een koning bij een andere stadstaat hebben de rijke mensen de macht.
- Sommige stadstaten zijn bondgenoten andere weer vijanden (Dit wisselt)
- Een gezamenlijk Griekenland bestaat dus niet.
Slide 2 - Tekstslide
overeenkomsten tussen stadstaten
- Ze spreken dezelfde taal (Wel veel dialecten)
- Ze aanbidden dezelfde goden.
- Olympische Spelen
- Dezelfde bouwstijl
Slide 3 - Tekstslide
Zuilen en Timpaan (driehoek)
Slide 4 - Tekstslide
Griekse goden
Slide 5 - Tekstslide
Dagelijks leven
- Veel mensen zijn boer (olijven (olijfolie) en druiven(wijn) en graan.
- Er is weinig vruchtbare grond door droog klimaat en veel bergen.
- Er zijn ook veel handelaren (stad). Zij verkopen olijfolie en wijn aan andere landen uit de Middelandse Zee en kochten vaak graan. (Egypte bijvoorbeeld)
Slide 6 - Tekstslide
kolonien van de Grieken.
Slide 7 - Tekstslide
taakverdeling
Man
- werkt en zorgt voor het inkomen (b.v. boer/ handelaar)
- Is het hoofd van de familie
- Bepaalt met wie zijn dochter trouwt/ kon zonen onterven.
- Jongens gingen wel naar school.
- Rijke jongens kregen langer onderwijs.
Slide 8 - Tekstslide
vrouw
- Rijke vrouwen zijn de baas over de hofhouding en het geld.
- Arme vrouwen doen het huishouden en zorgen voor de kinderen.
- Meisjes mochten op 14 jarige leeftijd trouwen (met een oudere man)
Slide 9 - Tekstslide
Sparta
- Goede krijgers. 8e eeuw voor chr. Messenie veroverd en dit land tot slaaf gemaakt.
Messeniers (slaven) moesten onderdrukt blijven.
- Alle Spartaanse jongens krijgen een gevechtstraining vanaf hun 7e jaar.
- Na hun 30e is de dienstplicht pas voorbij. --> Ze krijgen dan een stukje grond plus bijbehorende slaven.(heloten)
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
meisjes
- Worden opgevoed door hun moeder.
- Tussen de 18 en 20 ste trouwen ze.
- Huishouden hoeven ze niet te doen omdat ze slaven hebben.
Slide 12 - Tekstslide
ongelijkheid
- Je hebt vrije en onvrije mensen(slaven) in Griekenland.
- Slaaf is iemands zijn eigendom en heeft geen rechten.
- Je bent slaaf als je ouders ook slaaf zijn.
- Mijnen, huishouden, boerderijen, leraar etc.
- Je hebt dus ook goed opgeleide slaven (duur)
Slide 13 - Tekstslide
Nog meer verschillen
- Rijke vrije mannen kunnen een wapenuitrusting kopen en in het leger gaan (macht en rijkdom vergaren)
- burgerrecht was voor vrije mannen (soms alleen de rijke vrije mannen)
- Mannen met burgerrechten mogen gaan stemmen en werken in het bestuur.
- Arme vrije mannen, vrouwen en slaven mochten dit niet.
- In Sparta mogen alleen vrije mannen die hun diensplicht vervuld hadden in het bestuur en stemmen (burgerrecht krijgen)