In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Communisme, fascisme en nationaalsocialisme
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het einde van de les kan ik de verschillen en overeenkomsten uitleggen van het fascisme, communisme en nationaalsocialisme en uitleggen welke gevolgen ze hadden in Europa
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Totalitaire leiders
Boven : Jozef Stalin; Adolf Hitler; Francisco Franco
Beneden : Mao Zedong; Benito Mussolini; Kim Il-Sung
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Fascisme
1. Legt de nadruk vooral op waar men tegen is (democratie).
2. Nationalistisch
3. Leider is belangrijk!
4. Totalitair
5. Gaat meer uit van het gevoel dan van het verstand.
6. Vind geweld heerlijk.
Slide 6 - Tekstslide
Kenmerken van het fascisme.
Een sterke leider (dictatuur; geen democratie).
Niet het individu is belangrijk, maar het volk als geheel.
Militarisme.
Nationalisme.
Slide 7 - Tekstslide
schooltv.nl
Slide 8 - Link
Kenmerken nationaalsocialisme
- Een sterke leider (dictatuur; geen democratie).
- Niet het individu is belangrijk, maar het volk als geheel.
- Militarisme.
- Nationalisme.
Slide 9 - Tekstslide
Maar wacht eens even..... dat is net zoals het fascisme!!!!!
Slide 10 - Tekstslide
Neurenberger Wetten 1935
Slide 11 - Tekstslide
Zoek op waar komt het hakenkruis vandaan? en vul het antwoord hieronder in
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
schooltv.nl
Slide 15 - Link
Kenmerken communisme
- Een sterke leider (dictatuur; geen democratie).
- Arbeiders (fabrieken)
- Revolutie
- Karl Marx
-Planeconomie
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Noem twee verschillen tussen het fascisme en het communisme
Slide 18 - Open vraag
Wat hoort niet bij communisme?
A
Marx
B
Kapitaal is eigen bezit
C
De Russische Revolutie
D
Planeconomie
Slide 19 - Quizvraag
Wat hoort bij een planeconomie?
A
Kapitalisme
B
Showprocessen
C
Vijfjarenplan
D
Collectivisatie
Slide 20 - Quizvraag
Hoe wordt het gedwongen samenwerken van boeren genoemd?
A
Planeconomie
B
Showprocessen
C
Vijfjarenplan
D
Collectivisatie
Slide 21 - Quizvraag
Stalin ziet iemand als vijand en die persoon wordt direct opgepakt. Wat hoort hier niet bij?
A
Showproces
B
Rechtsstaat
C
Terreur
D
Strafkamp
Slide 22 - Quizvraag
Wie was er aan de macht in Duitsland voor het einde van de Eerste Wereldoorlog?
A
De keizer
B
Een dictator
C
Een president
D
Een koning
Slide 23 - Quizvraag
Wat was de grootste oorzaak van de slechte situatie in Duitsland?
A
Verlies van de 1e WO
B
Vlucht van Keizer Wilhelm II
C
NSDAP werd groter en groter
D
Het vredesverdrag van Versailles
Slide 24 - Quizvraag
Wat waren directe gevolgen van het vredesverdrag van Versailles?
A
Werkloosheid
B
Vlucht van Keizer Wilhelm II
C
NSDAP werd groter en groter
D
Hyperinflatie
Slide 25 - Quizvraag
Wat was een gevolg van de werkloosheid in Duitsland?
A
Leger werd weer groter
B
Vlucht van Keizer Wilhelm II
C
NSDAP werd groter en groter
D
Hyperinflatie
Slide 26 - Quizvraag
A: Republiek Weimar B: Het Derde Rijk C: Keizerrijk Duitsland
Zet in de goede volgorde.
A
ABC
B
BAC
C
CAB
D
CBA
Slide 27 - Quizvraag
Wat klopt niet?
A
Hitler diende als soldaat in de 1e WO
B
Hitler schreef Mein Kampf
C
Hitler had geprobeerd de macht te grijpen
D
Hitler zat in een zeer strenge gevangenis
Slide 28 - Quizvraag
Wat hoort niet bij het fascisme in Italië?
A
Propaganda en censuur
B
Mussolini werd afgezet
C
Persoonsverheerlijking
D
Nationalisme
Slide 29 - Quizvraag
Wat hoort niet bij fascisme?
A
Kapitaal is van de staat
B
Één sterke leider
C
Nationalisme
D
Geweld is een goed middel
Slide 30 - Quizvraag
Wat hoort niet bij nationaal-socialisme?
A
Één sterke leider
B
Leger heropbouwen
C
Nationalisme
D
Alle burgers zijn gelijk
Slide 31 - Quizvraag
Welk kenmerk van nationaal-socialisme zie je hier?
A
Één sterke leider
B
Leger heropbouwen
C
Nationalisme
D
Rassenleer
Slide 32 - Quizvraag
Welk begrip past hier het beste bij?
A
Censuur
B
Nationalisme
C
Indoctrinatie
D
Persoonsverheerlijking
Slide 33 - Quizvraag
Fascisme
Nationaal-Socialisme
Allebei
Één sterke leider
Nationalisme
Leger heropbouwen
Rassenleer
Geweld is een goed middel
Slide 34 - Sleepvraag
1918
1919
1923
1924
Hitler schrijft Mein Kampf in gevangenis
Republiek Weimar tekent Verdrag van Versailles
Einde 1e WO
Mislukte staatsgreep Hitler
Hitler lid van NSDAP
Frankrijk valt Ruhrgebied binnen
Hyperinflatie
Slide 35 - Sleepvraag
Welke voorbeelden van nationa- lisme zie je op deze poster?