Hoofdstuk 4 - les 6

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Welkom bij Nederlands

• Nakijken huiswerk
• Verwijswoorden en signaalwoorden
• Werken aan weektaak 

Verwijswoorden

In plaats van een woord veel te herhalen, gebruik je verwijswoorden. 

Met een verwijswoord wijs je terug naar een of meer woorden die eerder genoemd zijn.

Verwijswoorden

Verbanden tussen woorden en zinnen kunnen aangegeven worden met verwijswoorden.

• Hij, ze, hem, haar, het, deze, die, dat, dit, wat.
  

Verwijswoorden

Het-woorden (enkelvoud, onzijdig) --> dat, dit, het zijn

De-woorden (enkelvoud, mannelijk) --> die, deze, hij, zijn, hem

De-woorden (enkelvoud, vrouwelijk) --> die, deze, zij, haar, ze

De-woorden (Meervoud) --> die, deze, zij, ze, hen, hun

Verwijswoorden

Het-woorden zijn onzijdig. 

Namen van landen, provincies, steden en clubs, en ook verkleinwoorden, zijn OOK onzijdig.

Verwijswoorden

De-woorden zijn makkelijk of vrouwelijk. De volgende woorden zijn vrouwelijk: 

- vrouwelijke personen en dieren: de bibliothecaresse, de wolvin, de vrouw

- de-woorden met de volgende uitgangen: -heid (waarheid), -ing (viering),

-nis (droefenis), -schap (vriendschap), -st (vondst), -te (verte), -ij (partij,

-de (methode), -ie (televisie), -iek (fabriek), -theek (discotheek), -teit (kwaliteit), -tuur (cultuur)

Verwijswoorden

Als je van een woord niet kunt vaststellen of het makkelijk of vrouwelijk is, mag je het beschouwen als mannelijk.

Je kunt dit ook opzoeken in een woordenboek:

Kijk hier maar eens naar het woord 'schoen'. 

Daarachter zie je m. voor het geslacht (en 

daarachter de meervoudsvorm tussen haakjes). 

Signaalwoorden (uitleg) 

Tekstverband:                                                  Signaalwoord:

Opsomming                                                 en , ook, vervolgens, ten                                                                                     eerste, ten tweede, etc.

                                 

Signaalwoorden 

Tekstverband:                                                  Signaalwoord:

voorbeeld                                                           zo, zoals, bijvoorbeeld

reden/ argument                                             want, omdat, daarom

conclusie/ standpunt                                     dus, kortom, dan ook

Signaalwoorden

Een voorbeeld kun je aankondigen met een signaalwoord:

bijvoorbeeld, zoals, denk maar aan, zo, neem nou, ...

Herkennen van verbanden

Je herkent verbanden door de signaalwoorden. Elk verband heeft zijn eigen signaalwoorden.

Deze kan je vinden in de theorie en deze MOET je uit je hoofd leren

 Signaalwoorden

Een tekst zonder signaalwoorden bestaat eigenlijk niet! 

Zelfs het simpelste woordje 'en' is een signaalwoord.

Ik pakte mijn fiets EN fietste naar school. --> Er wordt iets OPGESOMD!

Opsomming, tegenstelling, voorbeeld

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld

Opsomming, tegenstelling, voorbeeld

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld

Opsomming, tegenstelling, voorbeeld

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld

Opsomming, tegenstelling, voorbeeld

1. opsomming
2. tegenstelling
3. voorbeeld

Weektaak

Wat? H4 opdracht 29, 30, 31

Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen

Hulp? Steek je hand op

Tijd? 15 minuten

Klaar? Lezen in je boek