VIA vooraf Thema 2 Gezondheid: Moeilijke woorden

Thema 2 Gezondheid
Hoofdstuk 1: Moeilijke woorden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Thema 2 Gezondheid
Hoofdstuk 1: Moeilijke woorden

Slide 1 - Tekstslide

Een briefje bij een medicijn waarop staat wat er in het medicijn zit, wat het met je doet en hoe je het moet gebruiken.
A
De apotheek
B
De bijsluiter
C
Het dieet
D
Het eetpatoon

Slide 2 - Quizvraag

Wat je elke dag eet en wanneer je dat doet.
A
Het recept
B
De ziekte
C
Sportief
D
Het eetpatroon

Slide 3 - Quizvraag

Een middel tegen een ziekte, een geneesmiddel.
A
Het medicijn
B
De gezondheid
C
De ziekte
D
De conditie

Slide 4 - Quizvraag

Dat zeg je van iemand die veel sport.
A
De huisarts
B
De ziekte
C
Sportief
D
De conditie

Slide 5 - Quizvraag

Dat wat je ziek maakt.
A
De ziekte
B
De vitamine
C
Het recept
D
De koorts

Slide 6 - Quizvraag

Hoe het met jouw lichaam gaat.
A
Het onderzoek
B
De behandeling
C
De gezondheid
D
Het dieet

Slide 7 - Quizvraag

Een te hoge temperatuur van het lichaam waardoor iemand zich ziek voelt.
A
De vitamine
B
De conditie
C
Het dieet
D
De koorts

Slide 8 - Quizvraag

Een briefje van de dokter waarop staat welk medicijn je moet krijgen.
A
De bijsluiter
B
Het recept
C
Het onderzoek
D
De vitamine

Slide 9 - Quizvraag

De dokter waar je altijd naar toe gaat als jij je niet goed voelt.
A
De ziekte
B
De huisarts
C
Het ziekenhuis
D
Het eetpatroon

Slide 10 - Quizvraag

De winkel waar je medicijnen kunt (op)halen.
A
De apotheek
B
De bijsluiter
C
De huisarts
D
Het medicijn

Slide 11 - Quizvraag

De regels die zeggen wat je wel of niet mag hebben.
A
Het recept
B
De apotheek
C
Het dieet
D
De behandeling

Slide 12 - Quizvraag

De verzorging door een dokter.
A
De conditie
B
Het recept
C
De ziekte
D
De behandeling

Slide 13 - Quizvraag

Een stof in het eten en drinken die je helpt om gezond te blijven.
A
De ziekte
B
De gezondheid
C
De vitamine
D
Het recept

Slide 14 - Quizvraag

Of je fit bent of niet.
A
De gezondheid
B
Het dieet
C
De koorts
D
De conditie

Slide 15 - Quizvraag

Op een bepaalde manier kijken of er iets met iemand aan de hand is.
A
Het onderzoek
B
De koorts
C
De dokter
D
Het recept

Slide 16 - Quizvraag