Introductie tot het thema Ecologie en duurzaamheid

Lesplanning
Sluit alle tabbladen die je niet nodig hebt gedurende deze les af.
Ja, allemaal. Thanks!
Login bij LessonUp. Zie whitaboard voor de code. 
Basisstof 1 Organismen en hun omgeving

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesplanning
Sluit alle tabbladen die je niet nodig hebt gedurende deze les af.
Ja, allemaal. Thanks!
Login bij LessonUp. Zie whitaboard voor de code. 
Basisstof 1 Organismen en hun omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Ik vertel de leerlingen dat ze mee moeten lezen op het beeldscherm, want ik wijs steeds een andere leerling een beurt toe om het stokje over te nemen. Zodoende hou ik de aandacht van de leerlingen bij het verhaal. 

Introductie tot het thema Ecologie en duurzaamheid
  • Basisstof 1 Organismen en hun omgeving
  • Basisstof 2 Voedselrelaties en kringlopen
  • Basisstof 3 Samenleven
  • Basisstof 4 Natuurbeheer
  • Basisstof 5 Mens en milieu
  • Basisstof 7 Energiestroom in een ecosysteem

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Introductieverhaal
  • Dit is een verhaal over ecologie en duurzaamheid. Ecologie is de studie van de relaties tussen levende organismen en hun omgeving. Duurzaamheid is het vermogen om aan de behoeften van het heden te voldoen zonder het vermogen van toekomstige generaties om aan hun eigen behoeften te voldoen in gevaar te brengen.

  • Ecologie en duurzaamheid zijn belangrijk omdat ze ons helpen om een gezonde en duurzame toekomst te creëren. Ze helpen ons om onze natuurlijke hulpbronnen te beschermen, onze vervuiling te verminderen en onze klimaatverandering te bestrijden. Ze helpen ons ook om een eerlijker en rechtvaardiger samenleving op te bouwen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ecologie en duurzaamheid: een introductie
  • In het hart van de groene bossen van Zuid-Amerika woonde een kleine gemeenschap van mensen die in harmonie met de natuur leefden. Ze waren jagers en verzamelaars, en ze respecteerden de aarde en haar bewoners. Ze wisten dat ze afhankelijk waren van de natuur voor hun voedsel, hun onderdak en hun welzijn.

  • Op een dag kwam er een groep vreemden aan in het dorp. Ze waren gekleed in vreemde kleren en spraken een vreemde taal. Ze hadden grote machines bij zich en ze begonnen de bossen te kappen en de rivieren te vervuilen. De mensen van het dorp waren geschokt. Ze hadden nog nooit zoiets gezien. Ze probeerden de vreemden te stoppen, maar ze waren te sterk.

Slide 4 - Tekstslide

Klassikaal lezen

Vervolg
  • De vreemden bleven komen en de bossen werden steeds kleiner. De rivieren werden steeds vuiler. De dieren verdwenen en het voedsel werd schaars. De mensen van het dorp begonnen te lijden. Ze werden ziek en hongerig. Ze wisten niet wat ze moesten doen.

  • Op een dag kwam er een oude wijze vrouw naar het dorp. Ze vertelde de mensen dat ze hun manier van leven moesten veranderen. Ze moesten leren leven in harmonie met de natuur, net zoals hun voorouders hadden gedaan. Ze moesten de bossen beschermen en de rivieren schoon houden. Ze moesten hun voedsel verbouwen en hun dieren laten grazen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg

  • De mensen luisterden naar de oude wijze vrouw. Ze begonnen de bossen te herplanten en de rivieren te reinigen. Ze begonnen hun eigen voedsel te verbouwen en hun dieren te laten grazen. Ze leerden leven in harmonie met de natuur.

  • Na verloop van tijd begonnen de bossen weer te groeien. De rivieren werden weer schoon. De dieren keerden terug en het voedsel werd weer overvloedig. De mensen van het dorp waren gelukkig en gezond. Ze wisten dat ze weer in harmonie waren met de natuur.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Relevantie Ecologie en duurzaamheid en raakvlak met maatschappelijke vraagstukken
  • Klimaatverandering: De uitstoot van broeikasgassen als gevolg van menselijke activiteiten is de belangrijkste oorzaak van klimaatverandering. Ecologie en duurzaamheid kunnen helpen om de uitstoot te verminderen en de gevolgen van klimaatverandering te beperken.

  •  Verlies aan biodiversiteit: De biodiversiteit op aarde neemt in rap tempo af. Ecologie en duurzaamheid zijn essentieel voor het behoud van ecosystemen en de soortenrijkdom.

  • Uitputting van natuurlijke hulpbronnen: De wereldbevolking groeit en de vraag naar natuurlijke hulpbronnen neemt toe. Ecologie en duurzaamheid kunnen helpen om de uitputting van hulpbronnen te verminderen en een circulaire economie te bevorderen.

Slide 8 - Tekstslide

Door het concept te verbinden aan maatschappelijke vraagstukken wil ik meer betekenis geven aan de leerstof.
Ecologie en duurzaamheid zijn relevant voor een breed scala aan maatschappelijke vraagstukken
  • Vervuiling: Vervuiling van de lucht, het water en de bodem heeft negatieve gevolgen voor de gezondheid van mens en milieu. Ecologie en duurzaamheid kunnen helpen om de vervuiling te verminderen en een schonere leefomgeving te creëren.

  • Voedselzekerheid: Iedereen heeft recht op toegang tot voldoende en gezond voedsel. Ecologie en duurzaamheid zijn belangrijk voor het ontwikkelen van duurzame landbouwmethoden die de voedselproductie kunnen verhogen zonder het milieu te schaden.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kunnen jij en ik doen?
  • Er zijn veel dingen die we kunnen doen om ecologie en duurzaamheid te bevorderen. We kunnen energiebesparende apparaten gebruiken, minder vlees eten, recyclen en composteren. We kunnen ook onze stem laten horen door te stemmen voor politici die zich inzetten voor een duurzame toekomst.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1,7 aardes hebben we op dit moment nodig met onze leefstijl...
  • De laatste jaren zijn we steeds meer gaan produceren. De wereldbevolking groeit enorm, en daarmee ook de vraag naar voedsel en andere producten. Eigenlijk nog meer dan dat: we zijn veel meer gaan produceren en verbouwen dan we nodig hebben. 

  • Elk jaar verbruiken we met z’n allen zelfs ruim 1,7 aarde. Dat betekent dat we dus veel meer natuurlijke hulpbronnen van de aarde vragen dan dat het ons kan geven.

  • Kortom: we maken gebruik van land dat we helemaal niet hebben. Alsof je een peperdure lening afsluit en de betaling maar voor je uit blijft schuiven.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisstof 1 Organismen en hun omgeving
Leerdoelen
  • Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
  • Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
  • Je kunt in een ecosysteem de voedselrelaties aangeven.

Belangrijke begrippen: 
  • Milieu – Ecologie – Biotisch – Abiotisch – Individu - Populatie – Leefgemeenschap – Biotoop – Ecosysteem -  Biosfeer – Voedselketen – schakel – Voedselweb – Biomassa – giftig - accumulatie




Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippenlijst
  • milieu = leefomgeving van een organisme
  • ecologie = studie van relaties tussen organismen en hun milieu
  • biotische factor = invloed van de levende natuur
  • abiotische factor = invloed van de levenloze natuur
  • niveaus = schalen binnen de ecologie om relaties te onderzoeken
  • individu = één organisme
  • populatie = groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten.
  • levensgemeenschap = alle populaties van organismen in een bepaald gebied
  • biotoop = alle abiotische factoren in een bepaald gebied
  • ecosysteem = gebied waarbinnen een levensgemeenschap en een biotoop een eenheid vormen

Slide 13 - Tekstslide

De leerlingen dienen de begrippen over te schrijven in het schrift. 

Begrippenlijst
  • biosfeer = alle ecosystemen samen
  • voedselketen = reeks soorten waarbij elke soort voedsel is voor de volgende soort
  • schakel = elke voedselbron in een voedselketen
  • voedselweb (voedselnet) = alle voedselrelaties in een ecosysteem
  • biomassa = totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organisme
  • giftig = schadelijk voor organismen
  • accumulatie = opeenhoping van giftige stoffen

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren
  • Het milieu (de leefomgeving) heeft invloed op organismen. Maar organismen beïnvloeden ook hun milieu. Planten geven bijvoorbeeld zuurstof af aan het milieu en regenwormen maken gangen waardoor de bodem luchtiger wordt. 


  • Het deel van de biologie dat de relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu onderzoekt, heet ecologie.


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedselketen
  • Een voedselketen is een reeks soorten waarbij elke soort een voedselbron is voor de volgende soort. 

  • Elke voedselbron noem je een schakel in de voedselketen. 

  • Vrijwel alle voedselketens beginnen met een plantensoort

  • Vervolgens gaat er een pijl naar de tweede schakel: een planteneter. De tweede schakel is meestal een planteneter, maar het kan ook een alleseter zijn.
 
  • Een derde en hogere schakel zijn meestal vleeseters of alleseters.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biomassa
  • Elk organisme bestaat uit veel verschillende stoffen. Sommige van die stoffen zijn energierijk, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten. 

  • De totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organisme noem je de biomassa van dat organisme.

  • Van een voedselketen kun je nagaan hoeveel biomassa elke schakel heeft. Je moet dan de biomassa van alle organismen in een schakel bij elkaar optellen. 

  • Piramide van aantallen
  • Piramide van biomassa

  • Wat valt jou op aan deze twee afbeeldingen?

Slide 17 - Tekstslide

Een piramide van biomassa heeft altijd een mooie piramidevorm in tegenstelling tot de piramide van aantallen. 

Milieuvervuiling
  • Planten nemen stoffen op uit hun omgeving, bijvoorbeeld mineralen en koolstofdioxide. Die stoffen zijn nuttig voor de plant. Maar planten nemen ook stoffen op die ze niet nodig hebben, bijvoorbeeld zware metalen. Dat is een verzamelnaam voor metalen als magnesium, kwik, lood, arseen en tin. Zware metalen zijn giftig (schadelijk voor organismen). 

  • Een plant kan de zware metalen niet gebruiken en hij kan ze ook niet kwijtraken. Daardoor blijven deze stoffen in de plantencellen zitten en komen ze in de voedselketen terecht. 

  • Op deze manier hopen de giftige stoffen zich op in dieren aan het eind van een voedselketen. Dat noem je opeenhoping of accumulatie. Dezelfde hoeveelheid zware metalen komt in een steeds kleinere hoeveelheid biomassa terecht. Dieren aan het eind van de voedselketen hebben daardoor een grotere kans om dood te gaan door de zware metalen. Niet alleen zware metalen hopen zich op in de voedselketen. Ook chemische middelen uit de landbouw worden doorgegeven in een voedselketen. Door allerlei maatregelen van de regering komen er steeds minder zware metalen en giftige stoffen in het milieu terecht.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat vormt een ecosysteem?
A
Levensgemeenschap en biotoop samen
B
Alle populaties in een stad

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat omvat een biotoop?
A
Alle levende organismen in gebied
B
Alle abiotische factoren in gebied

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een populatie?
A
Alle organismen in een ecosysteem
B
Groep individuen van dezelfde soort

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat bestudeert de ecologie?
A
Relaties tussen organismen en milieu
B
Alleen de levenscyclus van organismen

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn biotische factoren?
A
Invloeden van de levenloze natuur
B
Invloeden van de levende natuur

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is biomassa?
A
Schadelijk voor organismen
B
Totale hoeveelheid energierijke stoffen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke van de volgende stellingen is CORRECT over ecologie?
A
Ecologie is de studie van de fysieke omgeving.
B
Ecologie is de studie van de menselijke impact op het milieu.
C
Ecologie is de studie van de relaties tussen levende organismen en hun omgeving.
D
Ecologie is de studie van de economische impact van milieuvervuiling.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent accumulatie?
A
Opeenhoping van giftige stoffen
B
Totale hoeveelheid energierijke stoffen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voedselketen?
A
Alle voedselrelaties in een ecosysteem
B
Reeks soorten met voedselrelaties

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vormt een ecosysteem?
A
Alle populaties in een gebied
B
Levensgemeenschap en biotoop samen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een biotoop?
A
Alle populaties in een bepaald gebied
B
Alle abiotische factoren in een gebied

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
HAVO: Basisstof 1 vanaf bladzijde 186 opdrachten 1  t/m 9 
(BOVENSTE AFBEELDING)

VWO: Basisstof 1 vanaf bladzijde 196 opdrachten 1 t/m 9
(ONDERSTE AFBEELDING)

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies