Elektriciteit,

Elektriciteit wat is dat?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Elektriciteit wat is dat?

Slide 1 - Tekstslide

Twee lampjes branden. Als de
schakelaar S dichtgaat, gaat het
derde lampje branden.
De eerste twee lampjes
A
blijven dan even hard branden.
B
gaan dan zachter branden.
C
gaan dan uit.
D
branden half zo hard als het derde lampje.

Slide 2 - Quizvraag

Meter A meet 0,12 A.
Lampje 2 komt er bij.

Lampje 1 ...
A
blijft even hard branden, de stroom blijft gelijk
B
blijft even hard branden, de stroom wordt groter
C
gaat zachter branden, de stroom blijft gelijk
D
gaat zachter branden, de stroom wordt kleiner

Slide 3 - Quizvraag

De grootheid en eenheid van stroomsterkte is:
A
I in Ampere
B
I in Volt
C
U in Ampere
D
U in Volt

Slide 4 - Quizvraag

ik zet 4 batterijen van 1,5 Volt in serie. Wat is de totale spanning
van de 4 batterijen
A
1,5 V
B
5,0625 V
C
6 V
D
5,5 V

Slide 5 - Quizvraag

Lampje
LED
stroomsterktemeter
Spanningmeter
Schakelaar
Batterij

Slide 6 - Sleepvraag

reken om: 23 mA=.... A
A
2300A
B
0,23A
C
0,023
D
2,3A

Slide 7 - Quizvraag

Beide lampen krijgen 3V, wat is U tot?

Slide 8 - Open vraag

reken om 0,0015A=....mA
A
1500
B
1,5
C
15
D
150

Slide 9 - Quizvraag

Welke energie omzetting vindt plaats in een batterij?
A
chemische in elektrisch
B
beweging in elektrisch
C
zonne-energie in elektrisch
D
beweging in warmte

Slide 10 - Quizvraag

Geef een andere naam voor een stroommeter.
A
voltmeter
B
thermometer
C
spanningsmeter
D
ampèremeter

Slide 11 - Quizvraag

Welke combinatie van grootheid en eenheid horen bij elkaar?
A
spanning en ampère
B
stroomsterkte en volt
C
spanning en volt
D
volt en ampère

Slide 12 - Quizvraag

Welke spanning levert het stopcontact?
A
U = 1,5 V
B
U = 12 V
C
U = 230 V
D
U = 4,5 V

Slide 13 - Quizvraag

Welke omzetting vindt er plaatst in een dynamo (generator)?
A
chemisch in elektrisch
B
beweging in elektrisch
C
zonne energie in elektrisch
D
elektrisch in chemisch en beweging

Slide 14 - Quizvraag

Welke stof is geen geleider?
A
ijzer
B
koolstof
C
kunststof
D
zink

Slide 15 - Quizvraag

Welke energie vindt plaats in een zonnecel?
A
chemisch in elektrisch
B
beweging in elektrisch
C
zonne energie in elektrisch
D
warmte in elektrisch

Slide 16 - Quizvraag

Wat bereken je met vermogen?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het vermogen?
A
Hoeveel energie een apparaat per seconde verbruikt.
B
Het aantal uur een batterij meegaat
C
Hoeveel elektrische stroom een apparaat aan kan.
D
Hoeveel energie een apparaat nodig heeft.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het vermogen
van dit apparaat?
A
230 Volt
B
0,3 Ampere
C
9 Volt
D
6 Watt

Slide 19 - Quizvraag

Elektrische energie
Elektrische energie (E) in Kilowattuur (kWh)

Slide 20 - Tekstslide

Elektrische energie

Slide 21 - Tekstslide

Bereken de elektrische energie van een apparaat die 5 W gebruikt en 30 minuten aan staat
A
150 J
B
2,5 kWh
C
54 000 J
D
9000 J

Slide 22 - Quizvraag

Een ovenschotel staat 30 minuten in de oven. Het vermogen van de oven is 200 Watt. Bereken de elektrische energie.
A
E = P / t E = 200 / 0,5 = 400 kW
B
E = P x t E = 0,2 x 30 = 6 kWh
C
E = P x t E = 200/30 = 6,67 kW
D
E = P x t E = 0,2 x 0,5 = 0,1 kWh

Slide 23 - Quizvraag

Bereken de elektrische energie van een lamp van 50 W en 1095 uur brandt per jaar.
A
54750 kWh
B
54,75 kWh
C
54750 J
D
54,75 J

Slide 24 - Quizvraag

Op een oven staat 5000 W. 1 kWh kost €0,25. Hoeveel euro moet je betalen om de oven 1,5 uur te gebruiken?

Slide 25 - Open vraag

Een meetbereik van 0,05 V betekent dat je
A
maximaal tot 5 mV kunt meten
B
maximaal tot 50 mV kunt meten
C
maximaal tot 500 mV kunt meten
D
maximaal tot 50 kV kunt meten

Slide 26 - Quizvraag

een voltmeter sluit je parallel aan
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Denk je dat je alles weet voor de toets?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Welke vragen heb je nog?

Slide 29 - Open vraag